Er wordt hevig gevochten in de straten van Syrië. Het is chaos. Schoten worden gelost. Een man raakt gewond en valt midden op straat neer. Een andere man in een lang wit gewaad loopt, midden in de chaos en hectiek, rustig naar de gewonde toe. Tilt hem met één arm op en draagt hem rustig weg. De scene wordt gefilmd. Een engel helpt de jihadisten die tegen Assad vechten. In preken, die op Youtube geplaatst zijn, worden ook andere situaties beschreven waarin engelen gekleed in witte gewaden op witte paarden tussen de rebellen in Syrië vechten tegen het leger van Assad. De preken en video’s worden geanalyseerd in een andere video en neergezet als pure propaganda van de rebellen.
Door: Yasmin Haloui
Een jong meisje van 16, genaamd Rawan Qaddah, vertelt op de Syrische televisie over haar afschuwelijke lot. Haar vader verkocht haar aan de jihadisten en zij misbruikten haar. Sara Daniel vertelt over Rawan Qaddah in haar artikel voor Le Nouvel Observateur. Het meisje was niet verkocht door haar vader aan jihadisten, maar blijkt ontvoerd te zijn door het leger van Assad om vervolgens onder dwang dit verhaal te doen. Het zou om pure propaganda gaan van de Assad-regering.
‘De Waarheid’ lijkt haast het resultaat van een proces dat grotendeels uit kiezen en meten bestaat. De strijd tussen Assad en de rebellen wordt niet alleen gevoerd in de straten van Syrische steden, over de lichamen van burgers heen, maar ook in de media waar de controle over de constructie van waarheid en de verhalen die de mensen moeten doen geloven wat ‘De Waarheid’ is cruciaal en toonaangevend zijn. Voor ieder kamp worden de rationele en emotionele bewijzen en argumenten dat zij het Goede vertegenwoordigen en dat zij het Kwaad bestrijden geconstrueerd. ‘De Waarheid’ is meer dan ooit een constructie van plaats en macht.
Het Goede strijdt tegen het Kwaad in Syrië. En ver van de straten van de Syrische steden zet deze oorlog zich voort in Tunesië, in Egypte, in Nederland, etc. Want zij die baat hebben bij de oorlog en de oorlog in stand willen en moeten houden, steken de grenzen over. Het is een oorlog die ‘gereterritorialiseerd’ wordt in andere landen, door lokale politiek, belangen, machtsverhoudingen en opportuniteit. In Tunesië worden jonge mannen gerekruteerd voor de jihad in Syrië en jonge meisjes gerekruteerd voor het fenomeen genaamd ‘seks-jihad’.
Enkele maanden geleden toen de eerste verhalen op oude en sociale media verschenen, was het ongeloof groot. “Zijn deze mensen gek geworden?” “Abnormaal!” In soortgelijke termen werd het fenomeen beschreven. Maar abnormaliteit in Tunesië is sinds de zogenaamde revolutie van 2011 steeds vaker en steeds meer normaliteit. En terwijl verscheidene media wereldwijd verklaren dat de ‘seks-jihad’ een hoax is, is het in Tunesië meer dan simpelweg een verzinsel.
Wat volgt is een overzicht van berichtgeving in Tunesië; sommige berichten weerleggen en andere berichten bevestigen het bestaan van de ‘seks-jihad’. Het is een weerspiegeling van de constructie van een realiteit, die de ‘seks-jihad’ tot een beangstigende dreiging en zekerheid maken voor vele Tunesiërs.
22 maart: Abou Qossai verklaarde in een interview aan de Tunesische krant Assarih dat hij teruggekeerd was van de jihad in Syrië en dat 13 Tunesische meisjes mee deden aan de ‘seks-jihad’ in Syrië.
20 mei: op sociale media worden de bekendmakingen van een Libanese krant Alkabar massaal gedeeld door Tunesische facebookers. Een Tunesisch meisje van 13 zou als derde mee doen aan de ‘seks jihad’ in Syrië.
24 mei: een jong Tunesisch meisje vertelt op Tounesna TV over de vrouw die haar aansprak op de universiteit, uitnodigde voor leerkringen over het geloof en uiteindelijk een poging deed haar te rekruteren voor de ‘seks-jihad’ in Syrië.
19 september: de Tunesische Minister van Binnenlandse zaken, Lotfi Ben Jeddou, spreekt de Generale Constitutionele Raad toe, de hoogste macht in Tunesië sinds de verkiezingen van 23 oktober 2011. Hij legt een officiële verklaring af: “Tunesische meisjes voeren de zogenaamde seks-jihad in Syrië. Zij hebben seksuele relaties met 20, 30, 100 jihadisten in naam van deze seks-jihad en dan keren zij zwanger terug.”
25 september: De secretaris-generaal van de nationale vakbond van de religieuze kaders, Fadhel Ben Achour, beschuldigde de minister van Religieuze Zaken van laksheid jegens predikers die fatwa’s uitspraken voor de ‘seks-jihad’. Een staking van imams zou gehouden worden op ‘Aid elKebir’ (het slachtfeest) als protest tegen deze laksheid. Ook maakte Ben Achour bekend dat een campagne tegen het wahabisme zou starten in de moskeeën. De repliek van Sadok Arfaoui, een adviseur van het Ministerie van Religieuze Zaken, was dat Fadhel Ben Achour niet representatief was en dat “de geruchten in verband met de seks-jihad leugens zijn waar mensen van de geheime dienst en politieke actoren achter zitten.” De Minister van Binnenlandse Zaken, Lotfi Ben Jeddou, verklaarde op radio Mosaique FM dat het ministerie meerdere Tunesische vrouwen tegen gehouden heeft bij het afreizen naar Syrië. Almasdar publiceerde het verhaal van Ines die teruggekeerd zou zijn uit Syrië en na verstoting door haar familie op straat leeft.
1 oktober: Sheera Frenkel gaf het woord in haar artikel voor Buzzefeed aan ‘Leila’ wier ouders in een video, die uitgezonden werd op de Tunesische TV, beweerden dat hun dochter ontvoerd was en meegenomen naar Syrië om de seks-jihad te praktiseren. Maar Leila geeft een andere versie. Zij was vertrokken naar Syrië om rebellen te verplegen, werd verliefd op een van hen en trouwde met hem. Haar ouders konden dit niet accepteren. De vraag is of Leila’s verhaal überhaupt ook uitgezonden en verspreid is in Tunesië nadat de video van haar huilende ouders dat wel was.
4 oktober: Amna Guellali, directrice van Human Rights Watch in Tunesië, vertelde in een verklaring aan Paris Match dat zij op zoek zijn geweest naar getuigenissen van vrouwen die teruggekeerd zouden zijn uit Syrië en de seks-jihad gevoerd zouden hebben, maar tot op heden hebben zij geen geloofwaardige informatie omtrent deze praktijk gevonden.
6 oktober: Al Hufftingpost Magreb publiceert een artikel over het onderwerp. Een hoge verantwoordelijke van het Ministerie van Binnenlandse Zaken verklaarde aan het AFP (Agence France Press) dat het aantal Tunesische meisjes dat betrokken is bij de seks-jihad in Syrië gering is: “Maximaal 15”. Het getal van meer dan 1000 Tunesische meisjes in Syrië, dat in sommige Tunesische media werd gepubliceerd, is inderdaad een hoax. Volgens dezelfde verantwoordelijke is het merendeel van deze meisjes naar Syrië vertrokken om de strijders te verplegen en sociale actie te voeren. Sommige van hen worden, eenmaal in Syrië, gedwongen tot seksuele relaties met de strijders. Volgens de verklaringen en de getuigenissen van de Tunesische meisjes die teruggekeerd zijn uit Syrië, voeren ook Tsjetsjeense, Egyptische, Iraakse, Franse en Duitse vrouwen de seks-jihad in Syrië. In hetzelfde artikel verklaart Badis Koubaji, president van de vereniging van ‘Hulp aan Tunesiërs in het Buitenland’, dat tientallen Tunesische meisjes teruggekeerd zijn uit Syrië en dat honderden zich er nog bevinden. Een kamp in de provincie Idleb is gewijd aan het fenomeen van seks-jihad. Ook verklaarde hij dat deze meisjes niet zullen getuigen.
12 november: de correspondent van Radio Shems FM in Bir Bouregba doet verslag van de verklaringen van een bron binnen de politie. Een vader, wiens dochter sinds 6 november verdwenen was, had weer contact met hem opgenomen. Het was een roep om hulp. Zijn dochter bevond zich in Zarzis, met een groep meisjes, en wachtte op haar vertrek naar Syrië voor de seks-jihad.
10 december: De Minister van Binnenlandse zaken, Lotfi Ben Jeddou, verklaart in een interview aan het magazine Assoutour dat het ministerie bewijzen heeft dat de seks-jihad bestaat. En dat deze praktijk inmiddels ook in Tunesië uitgevoerd wordt, namelijk in het Chaambi-gebergte waar terroristen zich schuil houden.
Regeringen zijn vaak verwikkeld in propaganda. Maar heeft minister Ben Jeddou, ook verwikkeld in een oorlog tegen het terrorisme in Tunesië – én lid van de islamitische regering die door een groot deel van de bevolking verantwoordelijk wordt gehouden voor het faciliteren van propaganda voor extremisme, geweld en het fenomeen ‘seks-jihad’ -, baat bij het verspreiden en bevestigen van de beeldvorming rondom deze praktijken?
In Tunesië is de ‘seks-jihad’ in Syrië meer dan simpelweg een verzinsel. Is het dan een feit? De vraag blijft hoe men met zekerheid te weten komt of dit soort praktijken al dan niet in Syrië uitgevoerd worden. Wanneer wist men tijdens de Tweede Wereldoorlog met zekerheid over de concentratiekampen? En is deze vraag überhaupt relevant voor de Tunesiërs of dwingt de dagelijkse realiteit een andere vraag af?
Doen Tunesische meisjes mee aan de ‘seks-jihad’ in Syrië? Voor veel Tunesiërs is er weinig twijfel over mogelijk. Maar is deze vraag überhaupt wel relevant wanneer jongeren in Tunesië op straat en voor school benaderd worden door leden van extremistische groepen? Hun gedrag verandert. Ze nemen afstand van hun ouders, familie, vrienden en school. Ze blijken extremer te worden. En wanneer de politie ingelicht wordt dat vreemde mannen in een grote auto iedere dag de jongeren opzoeken en niets doen. En dan… op een dag besluit een van deze jongeren zich op te blazen in een van de Tunesische steden. Is de vraag relevant wanneer met zekerheid meisjes in Tunesië het huis uitvluchten en later hun ouders opbellen en in angst vertellen dat ze naar Syrië vertrekken?
Voor veel Tunesiërs wordt de juiste vraag niet gesteld. De vraag die echter wel gesteld moet worden is: hoe moet men in actie komen om kinderen te beschermen tegen de passiviteit en laksheid van de staat en de virulente activiteit van extremistische en soms gewelddadige groepen in Tunesië?
De ‘seks-jihad’ is dan misschien geen feit of waarheid in de journalistieke zin van het woord, toch is het een sociale realiteit. In Tunesië is de ‘seks-jihad’ een gevaar dat ouders voelen loeren op hun dochters, ze houden er rekening mee en kijken er voor uit. Het is een angst die de islamitische regering en beweging in Tunesië steeds sterker aanwakkeren waardoor de samenleving steeds meer gepolariseerd raakt.
De moeder van een jonge agent, die ernstig gewond raakte tijdens de gevechten in het Chaambi-gebergte tegen een groep terroristen, schreef een brief naar de leider van de Islamitische Nahdha-partij in Tunesië, Rached Gannouchi. Op 2 mei werd deze gepubliceerd in de Tunesische krant Al Chourouk en massaal gedeeld op Facebook. Hierin schreef zij: “Mijn zoon was op zoek naar de terroristen die jij jouw kinderen noemt. Jouw kinderen doden het geluk van onze kinderen”. Haar woorden laten zien wat er aan de ene kant beleefd wordt. Maar aan de andere kant voelt men ook dreiging, angst en wantrouwen. “…De geruchten in verband met de seks-jihad zijn leugens waar elementen van de geheime dienst en politieke actoren achter zitten.” De seculieren vechten tegen de islam en proberen de islamisten zwart te maken, meent de andere kant.
Tijdens conflicten gelden andere normen, waarden en gedragscodes. De grenzen van moraliteit verschuiven. In conflicten – sociale, politieke of gewelddadige – geldt over het algemeen dat de constructie van waarheid concrete, fysieke en vergaande consequenties heeft. Het is het verschil tussen waarheid en betekenis.
Yasmin Haloui groeide op in Tunesië en studeerde antropologie en conflictstudies aan de Universiteit Utrecht. Ze doet onderzoek naar de situatie in Tunesië. Lees ook eens haar andere blog op Nieuwwij.nl: https://www.nieuwwij.nl/opinie/hoe-gaat-het-met-het-tunesi-van-na-de-revolutie/.
Goed genuanceerd artikel. Waarheid zal nooit echt duidelijk worden, maar ook: waar rook is, is vuur.
Opmerkelijk dat een aantal eerder voorgestelde feiten over de hoax ‘seks-jihad’ die inmiddels duidelijk zijn verworpen nu niet worden genoemd. Zoals het gerucht dat het fenomeen ontstond na ‘een fatwa’ van ‘een geleerde uit KSA’. Deze fatwa werd sheikh al’Arifi in de schoenen geschoven wat hij direct en publiekelijk ontkende. Strikt genomen is de feitelijke duiding van ‘seks-jihad’ als (georganiseerd) fenomeen onjuist. Dat maakt het verhaal dat de wereld in is geholpen inclusief de ‘feiten’ die daarbij werden genoemd (en later verworpen) weldegelijk een hoax.
Ik kan me overigens wel vinden in het idee dat ‘seks-jihad’ weldegelijk bestaat, maar dan als ‘een sociale realiteit’. Een beetje zoals el chupacabra dus. Dat iets feitelijk niet bestaat is tenslotte geen reden om te suggereren dat mensen geen angst hebben vanwege de onterechte aanname van het bestaat ervan.