Secularisatie: begin van het einde?
Secularisatie wordt heel vaak negatief verstaan als verwereldlijking, omdat de kerken leeglopen en dit zou het begin van het einde zijn. Maar wat zit er achter het leeglopen van de kerken?
In deel 1 en deel 2 heb ik aangegeven waarom ik en meerderen met mij de secularisatie als een groot goed beschouwen. Secularisatie in de zin, dat de scheiding die er in de loop der eeuwen is ontstaan – met name door Plato en Descartes – tussen de geestelijke wereld en de materiële wereld, tussen bovennatuur en natuur wordt overwonnen. Deze scheiding voltrok zich op vele terreinen: hemel en aarde, God en wereld, hier en hiernamaals, geest en lichaam, blank en zwart, verstand en gevoel, het rationele en irrationele, man en vrouw.
De ene pool overheerste en onderdrukte de ander. Het eenzijdig rationalisme gaat gepaard met alles willen beheersen en in de greep houden.
Eenzijdig rationalisme
De Russische schrijver Fjodor Dostojevski (1821-1881) vertelt hoe hem de ogen geopend werden. Twee dingen hebben zijn leven sterk bepaald. Allereerst: hij behoorde tot de Russische elite en onderging zo de invloed van het Westerse denken, waarin het credo van Descartes gold: ‘cogito, ergo sum’: ‘ik denk, dus ik besta’. Niet ‘ik dans, dus ik besta, ik huil, ik lach, dus ik besta, maar ik denk’:
ik denk, ik bedenk, ik wil begrijpen, in de greep krijgen. Dit is een cultuur van alles willen beheersen, in de hand houden en manipuleren. Dostojewski zegt, dat hij in het web van het denken kwam, in het web van willen begrijpen, alsof de werkelijkheid te begrijpen en te beheersen zou zijn. Een tweede iets dat zijn leven bepaalde en dat het eerste omverhaalde, was het feit dat hij bij een op zich onschuldige samenzwering betrokken raakte en de doodstraf zou krijgen. Op het moment dat hij geëxecuteerd zou worden, ging het als een flits door hem heen: ‘Ik heb nog niet geleefd!’
In zijn boeken Schuld en Boete en De gebroeders Karamazov houdt die gedachte hem sterk bezig. Hij komt er steeds meer achter dat hij nog niet geleefd heeft, omdat hij het leven wilde beheersen, in de greep krijgen, begrijpen, maar het leven is niet te begrijpen.
Wat we begrijpen, is altijd een abstractie, een stukje. Ons kennen is stukwerk. Het leven, het echte leven, is een gehéél, en het is kunstmatig om het op te delen in stukjes. Dat kun je gerust doen, het is handig, en op die manier kun je er ook greep op krijgen.
Dostojewski komt er achter dat er ook een andere houding mogelijk is dan die van willen begrijpen en beheersen en in de greep krijgen en jezelf centraal stellen, namelijk een houding van overgave, van aanvaarding, van het leven liefhebben zoals het is.
Enerzijds ervaren we in onze cultuur en ook in het geloof een sterk benadrukken van deze ene pool. Anderzijds zien we ook een grotere openheid voor het samengaan van beide polen. Er is maar één werkelijkheid, deze wereldse, seculiere werkelijkheid, waarin de twee polen elkaar aanvullen.
In het tweede deel heb ik aangegeven dat de Vlaamse Jezuïet Roger Lenaers (1925) afrekent met het denken in twee werelden en dit past hij o.a. toe op het Godsverstaan, de kerkelijke hiërarchie en ook op wonderen als een ingrijpen van bovenaf. Op dit laatste wil ik hier nu verder ingaan.
Onttovering – God grijpt niet in
Lenaers is er van overtuigd dat God niet kan ingrijpen. Voor een ingreep in de ketting van oorzaken en gevolgen is nergens ruimte. Een dergelijke ingreep zou het wonderbare complex van de natuurwetten volkomen ontregelen en chaos veroorzaken.
De Jezus van de meeste moderne auteurs is een andere dan die de kerkleiding verkondigt. Deze kan letterlijk over water lopen, met een paar broden en vissen 500 mensen voeden, water in wijn veranderen, met een bevel een storm bedaren, een dode weer levend maken. Voor de moderne kritische geest is deze Jezus van de kerkelijke traditie volkomen ongeloofwaardig.
De Nederlandse schrijver Multatuli (pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker, 1820-1987) zag het:
Maria moest van twee mannen tegelijk bevallen
De een timmerde kasten, de ander maakte heelallen
Maar wat de boze wereld ook zei
Het kind dat ze baarde, was van allebei.
Omdat ik de kracht en de diepte van de formulering belangrijk vind en omdat Roger Lenaers volgens mij goed aangeeft waar de schoen wringt en waar perspectief te vinden is, wil ik hem in een vrij lang citaat aan het woord laten:
Veelal gaat het bij de antieke mythen om verhalen met een diepere zin, om beeldverhalen van de menselijke werkelijkheid. De moderniteit leest en duidt die dan ook zo en benadert ze ook meestal met sympathie en respect. Maar dat doet ze niet meer waar het om de christelijke mythen gaat.
Haar historisch begrijpelijke agressiviteit tegen de Kerk, belet haar dat. Daar bedoelt ze met mythe een volstrekt ongegronde opvatting en met mythologisch niet au sérieux te nemen. Ze zou zich moeten vragen welke boodschap daarin ingekleed ligt. Maar dat doet ze niet. De reden is voor een deel, dat de kerkleiding haar mythen juist niet als beeldtaal voorhoudt, zoals ze met de voorchristelijke mythen doet, maar staande houdt dat ze daarmee de werkelijke toedracht van zaken beschrijft, ook waar die elke binnenwereldse evidentie tegen de haren strijkt. En als ze bovendien nog uit die mythen eisen en verboden voor de samenleving wil afleiden en opleggen, is voor het atheïsme de maat vol. Waar het gaat om besnijdenis, eremoord, burka-plicht, gedwongen huwelijk, doodstraf voor blasfemie, steniging, miskenning van de mensenrechten, alles met recht of ten onrechte als uit de Koran afgeleid en als de wil van Allah-in-den-hoge geürgeerd, protesteert de kerk even luid als het atheïsme. (Uit: ‘Jezus van Nazaret een mens als wij?’, p.22-23)
Waar de kerk onverkort vasthoudt aan een Jezus die letterlijk over het water liep, aan de biologische maagdelijkheid van Maria en aan een leeg graf, belemmert zij voor velen het vrije uitzicht op de diepe werkelijkheid die deze mythologische voorstelling ons nu juist wil openbaren. Ze merkt niet dat haar eigen eisen en verboden waar het gaat over gebruik van voorbehoedmiddelen, over euthanasie, gescheiden mensen en hertrouwen, over homoseksualiteit, over de plaats van de vrouw in de kerk, uitsluiting van de vrouw uit het kerkambt, wegens hun verankering in een ondenkbaar geworden bovennatuur even aanvechtbaar zijn.
Betovering – Het belang van mythische beeldverhalen en wonderen
De Amerikaans-Nederlandse denker Hent de Vries (1958) zegt in zijn nieuwe boek ‘Kleine filosofie van het wonder’ (2015): ‘Wonderen doen ertoe, nu meer dan ooit’. Hij gelooft dat er wonderen gebeuren, maar wonderen vragen om uitleg en een goed verstaan. Om te verduidelijken hoe dat gaat geef ik hier een voorbeeld uit het dagelijkse leven:
Zij maakt alles anders, het pad en de stoep, de keuken, de stap en de roep.
Ik heb je zo nodig, broodnodig, jij geleidt mij naar de nieuwe wereld,
zonder jouw liefde ben ik een man zonder gezicht.
Dit zegt de Nederlandse dichter Guillaume van der Graft (1920) over de geliefde. Mensen die van elkaar houden weten dat die dingen echt gebeuren: liefde maakt alles anders, al houdt dat niet in, dat er nieuwe tegels liggen op de stoep, of dat de pasfoto’s van gisteren plotseling onbruikbaar zijn geworden. En iemand anders ziet waarschijnlijk niets aan deze persoon. We hebben de taal van de beelden nodig, als het erom gaat onze diepste gevoelens en de diepste werkelijkheid uit te drukken.
De Vries wil af van de tegenstelling tussen wonder en natuurwet. Wonderen moeten niet verward worden met magie en uitzonderlijke fenomenen van bovennatuurlijke aard. Niets, geen enkel verschijnsel, is uitputtend te verklaren uit eerdere gebeurtenissen. Dichters zeggen dat alles, zelfs het meest banale, gewone alledaagse een wonder is. Het is belangrijk om hierover te spreken. ‘We hebben niets minder nodig om in de huidige wereld ook maar enigszins wijs te worden en ons te heroriënteren’. Alles, de hele werkelijkheid is open, onze zintuigen, onze huid, de luchten, het heelal, zelfs een harde steen is open! En in beweging.
Jezus ergerde zich aan het onbegrip van zijn leerlingen: ‘Jullie hebben toch ogen en jullie zien niet?’. ‘Begrijpen en verstaan jullie het dan nog niet? Is jullie geest dan zo verblind?’ (Marcus 8, 17-18).
De Vries: ‘Wonderen kunnen we niet aan zichzelf overlaten door er niet van te getuigen, door er niet voor te gaan of, in het geval slechte wonderen, tegen in te gaan’.
Scholing en beweging
Ik denk dat behalve individualisering een zekere institutionalisering belangrijk is. Scholing in kleine groepen, waar gecommuniceerd wordt, waar men niet vastroest, maar zich blijvend laat gezeggen en in beweging blijft. Zoals voorheen de Acht-Mei beweging en nog steeds basisbewegingen, lekenbewegingen, de vredesbeweging, vrouwenbeweging, milieubeweging. In het vroege christendom sprak men de christenen aan als ‘mensen van de weg’. Ze waren een beweging en in beweging, altijd op weg, nooit arrivé.
Bovenstaand artikel is bewerkt door Marianne van Waterschoot, verslaggever en columnist voor Nieuwwij.nl.