De uitzending is ingebed in al langer bestaande verbeeldingen van bekering, moslims en moslimvrouwen die al eerdere media framings van bekeerde moslimvrouwen hebben voortgebracht. De ‘Tiktok’-bekeerlingen’ is daarmee slechts een volgend luik in culturele narratieven die de ronde doen over deze onderwerpen.

De hoge mate van stereotypering van ‘Tiktok-bekeerlingen’ is makkelijker door te prikken dan sommige andere framings van bekeerde moslimvrouwen. De uitzending is daardoor, zo zou kunnen gesteld, makkelijker te bekritiseren als negatief en polariserend dan sommige andere media-verhalen. Maar zowel veel op het eerste gezicht goedbedoelde als de meer openlijk negatieve benaderingen tot bekeerde moslimvrouwen zijn schadelijk in hun niet-aflatende problematisering van bekering tot de Islam en moslims in Nederland.

In een inmiddels afgerond onderzoeksproject onderzocht ik religieuze transformatie in hedendaagse kunst en cultuur. Bekering is daarin een belangrijk onderwerp geweest. De vraag die ik stelde was: op wat voor manieren functioneren verhalen over bekering in media, kunst, literatuur en cultuur? In Nederlandse media bestaat een kleine maar niet aflatende stroom van berichtgeving en reportages over moslimbekeerlingen, en dan met name bekeerde moslimvrouwen. Gezien de bredere context van de continue politieke en sociale bevraging, problematisering en regularisering van de aanwezigheid van moslims en de Islam in Europa, is dit een opvallende focus. Het roept vragen op als: hoe wordt de figuur van de moslimbekeerling gecreëerd? Wiens perspectief staat centraal? Wie wordt er tot een kwestie gemaakt die uitleg behoeft? Is er plaats voor een kritische reflectie op de bredere context van de positie van moslims en de Islam in Nederland? Is er oog voor discriminatie en uitsluiting? Is er aandacht voor de eigen ervaring van vrouwen? Zo ja, hoe worden deze zaken bediscussieerd?

Om een groter begrip te krijgen van de vertogen waar moslimbekeerlingen zich in algemene zin, en vrouwelijke bekeerlingen specifiek, toe moeten verhouden, onderzocht ik in samenwerking met collega’s Lucy Spoliar, Mariecke van den Berg en Béracha Meijer media zoals krantenartikelen en documentaires. In wat volgt, geef ik enkele inzichten vanuit dat onderzoek mee.

In breder onderzoek naar berichtgeving in Nederlandse en Vlaamse kranten ontdekten Mariecke, Béracha en ik dat moslimbekeerlingen vaker tot ‘culturele ander’ worden gemaakt, en vaker worden gezien als slachtoffers en extremisten, dan het geval is bij christelijke bekeerlingen. Berichtgeving over christelijke bekering gaat vaak over vluchtelingen en asielzoekers, en stelt regelmatig de vraag naar mogelijk opportunisme van deze bekeerlingen. Een bekering wordt doorgaans positief neergezet als het kan worden begrepen als resultaat van een authentieke zoektocht. Maar om erachter te komen hoe bekeerlingen hun bekering begrijpen en doen, moet er ruimte zijn voor bekeerlingen om het woord te nemen, en voor een open gesprek. Dat is in krantenberichtgeving vaak niet het geval: er wordt vaker over dan met bekeerlingen gepraat.

In reportages en documentaires is dat anders – daar draait het vaak net wel om interviewgesprekken met onderzoekers, familieleden, vrienden en bekeerlingen zelf. Maar dat wil niet zeggen dat die gesprekken niet op een problematische wijze geframed kunnen worden. Framing gaat over een perspectief creëren en de technieken, narratieven en uitgangspunten die daarbij gebruikt worden.

Tijdens de studie die Lucy en ik maakten van verschillende Europese documentaires over vrouwelijke moslimbekeerlingen richtten we onze aandacht op veelgebruikte narratieven. Een herhaaldelijk uitgangspunt van documentairemakers is de waaromvraag: waarom bekeren Westerse vrouwen in liberale samenlevingen zich tot de Islam? Met een dergelijk startpunt wordt bekering van vrouwen naar de Islam iets dat opgehelderd moet worden. Door de aannamen die kleven aan terminologie als ‘Westerse vrouwen’, ‘liberale samenleving’ en ‘de Islam’, leidt deze vraag zonder uitzondering tot een wantrouwende blik op de Islam als een traditie die onderdrukkend zou zijn voor vrouwen. Bijkomende herhaaldelijk terugkerende verhaallijnen zijn die van de verhouding van vrouwelijke bekeerlingen met hun familiale omgeving en hun zogenaamd kwetsbaar zijn voor radicalisering. Terwijl de documentaires die we analyseerden Britse, Zwitserse, Franse en Duitse producties waren, zijn de vraagstelling en onderwerpen niet onbekend voor Nederlandse media-makers in hun benadering van vrouwelijke moslimbekeerlingen.

Om dat vermoeden te staven, ging ik over tot het analyseren van specifiek Nederlandse documentaires over vrouwelijke moslimbekeerlingen, zoals de serie ‘Van Hagelslag naar Halal’ (KRO/NCRV) uit 2015, de documentaire ‘Ik en Mijn Moeder’ (IKON) uit 2011, de aflevering ‘De Bekeerling’ van het NTR-programma ‘De Verzoening’ uit 2013, en de aflevering ‘Gevaarlijke Vrouwen’ van de EO-reportagereeks ‘Dit Is de Dag’ uit 2015. Het viel mij op dat in deze media-producties, de focus op de moeder-dochter relatie een veelvoorkomende invalshoek is. Media-makers willen dus regelmatig weten wat de bekering van vrouwen betekent voor hun relatie met hun familie, in het bijzonder hun moeder.

In de representaties van de dochters worden steevast drie overkoepelende zorgen vanuit het perspectief van de moeder benoemd en met elkaar verweven: 1) moeders maken zich zorgen dat hun dochters slachtoffer dreigen te worden van islamitisch patriarchaat; 2) moeders hebben het gevoel hun dochters kwijt te zijn geraakt; en 3) moeders zijn bang voor potentieel extremisme en radicalisering van hun dochters. Steevast worden deze zorgen van moeders serieus genomen, en wordt de framing van vrouwelijke moslimbekeerlingen vanuit deze bezorgdheden opgezet. Dit is niet verrassend. Door deze blik van de moeders/media-makers als uitgangspunt te nemen, wordt veronderstelt een brug te kunnen slaan naar de kijkers. Immers, de verwachting is dat veel kijkers dezelfde bezorgdheden zullen hebben.

Omdat familiale verhoudingen vaak een belangrijk zo niet centraal onderwerp is, raakt het raamwerk waarbinnen moslimbekeerlingen geplaatst worden doorspekt van emoties. In de blik van de moeders/media-makers op jonge vrouwen die moslim worden, schuilen emoties zoals verbijstering, verdriet, angst, rouw en schaamte, doorkruist door liefde. De kracht van deze emotionele raamwerken van mediaprogramma’s ligt in hun vermogen om kijkers in staat te stellen zich te identificeren met de vragen, zorgen en gevoelens van de moeders/media-makers. De vrouwelijke moslimbekeerlingen belanden in zulke mediaprogramma’s daarmee steevast in een positie waarin ze moeten onderhandelen over de bezorgdheden en gevoelens van anderen. Wat naar voren komt, en wat continue wordt gecreëerd, is de figuur van een jonge vrouw die de islam omarmt als een ‘verloren dochter’. Gevangen in dit spookbeeld waarin negatieve emoties verstrengeld zijn met negatieve opvattingen over vrouwen die de grenzen van religie en cultuur overschrijden, wordt de bekering van vrouwen tot de islam dus inzichtelijk gemaakt als een verlies voor de moeder, het gezin en de natie.

De manier waarop vrouwelijke moslimbekeerlingen worden gepercipieerd heeft te maken met de hoop dat jonge vrouwen de grenzen van de familie en de natie bewaken. Vrouwen die bekeren worden dan ‘verloren’ beschouwd, omdat zij niet de religie en cultuur van de eigen groep meer zullen reproduceren, en dat geldt ook voor de volgende generatie. Daar komt dan ook de specifieke teleurstelling of zelfs woede ten aanzien van met name witte vrouwelijke bekeerlingen vandaan: ze zijn bij uitstek de grensoverschrijders die de eigen groep ‘verraden’. Bovendien worden ook opvattingen over (jonge) vrouwen als irrationeel en makkelijk beïnvloedbaar hier naadloos ingepast, waarbij de angst voor radicalisering versmelt met de vrees dat de betreffende vrouwen mogelijk niet alleen ‘verloren’ zijn maar ook een ‘gevaar’ kunnen gaan vormen voor de natie, voor het seculiere/christelijke zelf.

Het spookbeeld van de verloren dochter is niet los te trekken van de bredere context waarin de aanwezigheid van moslims en de Islam in Europa continue geproblematiseerd worden. De manier waarop moslimbekeerlingen worden gezien en gepositioneerd is daar niet alleen onderdeel van, maar helpt ook steeds weer mee die problematisering aan te zwengelen, in stand te houden en te versterken. Door moslimbekeerlingen steeds gevangen te houden in framings die de geconstrueerde grenzen tussen religieuze en sociale groepen in de samenleving niet bevragen maar als vanzelfsprekend uitgangspunt nemen, vervallen mediaprogramma’s automatisch in essentialistische verbeeldingen – zoals die van ‘westerlingen’ versus ‘moslims’, ‘vrijheid’ versus ‘onderdrukking’, ‘wij’ versus ‘hen’. Het als vanzelfsprekend nemen van deze constructies maakt dat vrouwen die de grenzen overgaan worden neergezet als diegenen die de familie, en in het verlengde daarvan de natie, opbreken. En dit ‘breken’ heeft gevolgen, zo benadrukken de mediaprogramma’s, voor alle betrokkenen: verwondering, ongemak, verdriet, conflict. De verloren dochter wordt zo gecreëerd als een specifiek probleem, binnen het bredere ‘probleem’ van de aanwezigheid van moslims en de Islam in Nederland.

De EO-uitzending ‘Tiktok-bekeerlingen’ doet dus dan ook niets nieuws, maar is een voortzetting van deze schadelijke framing en narratieve technieken. In plaats van vrouwelijke moslimbekeerlingen te zien als probleemmakers, als voortdurende kill joys, zouden media-makers moeten experimenteren met benaderingen die niet leunen op stereotypen en problematisering. Media-makers die naar eigen zeggen de verhouding tussen moslimbekeerlingen en hun familiale en bredere omgeving willen helpen verbeteren, zouden andere en daadwerkelijk open vragen moeten stellen. Wat houdt moslimbekeerlingen zelf bezig?

Bovendien zouden media-makers een kritische reflectie op veelvoudige discriminatie en uitsluiting moeten meenemen. Zo kan er meer recht worden gedaan aan de veelzijdige ervaringen van moslimbekeerlingen.

Belangrijk is ook dat media-makers zich gaan informeren over hoe media en cultuur een belangrijk onderdeel kunnen zijn van bestaande politieke, sociale en religieuze problematieken en machtsongelijkheid. Vanuit een dergelijke geletterdheid zouden media-makers hun verantwoordelijkheid moeten opnemen.

Framings kunnen dominant zijn, maar staan gelukkig niet in steen gebeiteld. Ze worden bevochten, ze verschuiven en veranderen, en kunnen zich heruitvinden. Het is de hoop dat de NTR-serie ‘Bekeerd’, die momenteel draait, een heel aantal stappen in de juiste richting zet.

Referenties

Mediapunt Vlaanderen: ‘Religieuze Bekeerlingen in het Nieuws: Een Typologie’, https://www.mediapuntvlaanderen.be/onderzoekfiches/religieuze-bekeerlingen-in-het-nieuws-een-typologie.

Spoliar, Lucy & van den Brandt, Nella. 2021. ‘Documenting Conversion: Framings of Female Converts to Islam in British and Swiss Documentaries.’ European Journal of Women’s Studies, 28(4): 471–485.

Van den Brandt, Nella. 2024. Religion, Gender and Race in Western European Arts and Culture: Thinking Through Religious Transformation. London: Routledge.

Van den Brandt, Nella. 2022. ‘Lost Daughters: Affective Framings of Women Embracing Islam.’ Journal of the American Academy of Religion, 90: 674–694.

Van den Brandt, Nella, van den Berg, Mariecke & Béracha, Meijer. 2023. ‘Producing Authenticity, Difference and Extremism: The Framing of Religious Converts in Dutch and Flemish Newspapers.’ Religion and Gender, 13: 115–140.

Lees ook

Tiktok bekeerlingen

“EO draagt bij aan polarisatie en negatieve beeldvorming bekeerde moslima’s”

Onderzoeker Sahar Noor: "Goede journalistiek zit niet vol aannames en veronderstellingen"

pexels-nguyendesigner-19598118

Licht op reacties tv-uitzending ‘Tiktok-bekeerlingen’

Ophef over aflevering 'Dit is de Kwestie' bekeken vanuit hermeneutisch perspectief

Nella-van-den-Brandt

Nella van den Brandt

Religiewetenschapper

Nella van den Brandt is onderzoeker aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven. Haar boek Religion, Gender and …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.