Baldewsingh benadrukt dat het moet gaan om het leggen van verbindingen en het vergroten van bewustwording. Hij zegt in de Volkskrant: “Ik ben er niet op uit om witte Nederlanders een schuldgevoel aan te praten. Ik sta voor verbinding en solidariteit. Maar het slavernijverleden krijgt in Nederland nog niet de erkenning die het verdient. Als we samen stilstaan bij Keti Koti, stralen we als samenleving uit dat we niet alleen door de geschiedenis, maar ook in de toekomst met elkaar zijn verbonden.”
Volgens hem moet eerst de politiek de moed tonen om de discussie aan te gaan. “Als het kabinet het aandurft om een stevige ambitie te uiten met betrekking tot het stikstofbeleid en de sanering van boerenbedrijven, dan kunnen ze ook op dit dossier leiderschap tonen.”
Vorig jaar kwam Dagmar Oudshoorn als voorzitter van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden met een vergelijkbaar advies aan het kabinet. Ze zei toen: “De geest is uit de fles en die krijg je er niet zomaar weer in. Wat we zeggen is: gebruik het jaar 2023 – precies 150 jaar na de feitelijke afschaffing van de slavernij – om dat te markeren, dat er dan wat ligt. Doe het dan gelijk goed. Zo komen we van erkenning naar heling naar emancipatie.”
