Waarom doet u mee met de 24-uurs Keti Koti dialoog-estafette?
Ik doe mee aan de 24-uurs Keti Koti dialoog om meerdere redenen maar met name omdat de na-effecten van slavernij en kolonialisme nog altijd zichtbaar zijn in ons dagelijks leven. De geschiedenis van de slavernij zit in onze taal, cultuur, schoolboeken, instituties en beïnvloedt hoe we elkaar zien en behandelen. Ik denk dat deze dialoog voor meer kennis, bewustzijn en begrip zal zorgen.
Als we niet gezamenlijk kijken naar het slavernijverleden dan zullen we de wortels van racisme onvoldoende begrijpen en deze problemen dus ook niet kunnen oplossen. Daarbij is het van belang om onszelf bewust te maken van de context waarin onze denkbeelden en houdingen tegenover anderen zijn ontstaan. Door deel te nemen aan de dialoog denk ik dat we op een menselijke en respectvolle manier deze geschiedenis kunnen verwerken.
Hoe vindt u dat we omgaan met ons slavernijverleden?
Slecht. Eigenlijk schiet het woord slecht hier nog tekort. Nederland gaat naar mijn mening tamelijk onbeschoft om met haar slavernijverleden. Ik wist als kind, net als de meeste vrienden en familieleden van mij, niet wat Keti Koti was. Ik wist niet in welk jaar de slavernij was afgeschaft, laat staan dat ik wist dat er een jaarlijks festival was op 1 juli om de afschaffing te vieren.
De recente bezuinigingen op het Keti Koti festival en het onderzoek instituut NiNsee zijn veelzeggend over de houding van Nederland ten opzichte van dit verleden. Bezuinigingen die overigens ook niet goed zijn gevallen bij verschillende groepen binnen de zwarte gemeenschap. Het lijkt er soms op dat de zwarte gemeenschappen de Nederlandse overheid bijna moeten dwingen iets te doen met dit slavernijverleden.
Wat moet er gebeuren om ook in dit verband te komen tot een ‘nieuw wij’ in Nederland?
Onderwijs, onderwijs en nog meer onderwijs. Basisscholen, middelbare scholen en universiteiten moeten gaan kijken naar het Nederlandse koloniale verleden en de slavernij. Hierbij moet door middel van culturele events, zoals bijvoorbeeld de Keti Koti dialoog, extra aandacht aan dit verleden worden besteed.
In de jaren 60/70 was er in de VS de civil rights movement die onder andere ook stakingen op verschillende universiteiten teweeg heeft gebracht. De stakingen hadden de eis dat er in het onderwijs meer aandacht kwam voor de koloniale geschiedenis van de Verenigde Staten. Ook werd geëist dat er meer gedoceerd moest worden over de verschillende etnische groepen. Dit zorgde voor de totstandkoming van nieuwe studies zoals Ethnic Studies. Zoiets heeft zich in Nederland nog niet afgespeeld.
Ook hier is het nodig dat mensen zich gaan verenigen om zich te laten horen, om zo uiteindelijk de ‘ware’ geschiedenis naar boven te halen. Zodat we gezamenlijk verder kunnen werken aan de toekomst. (Wat snel moet gebeuren in verband met klimaatverandering). In feite moet het onderwijs in Nederland nog gedekoloniseerd worden. Iets waar, onder andere de University of Colour nu mee bezig is in samenwerking met New Urban Collective en Amsterdam United.
Zie ook de interviews met Lody van de Kamp, Joan de Windt, Ilco van der Linde, Andwele Dwight Illes en Jetty Mathurin over hun deelname aan de Keti Koti dialoog-estafette.
Quote:” Toen Nederland de slavernij afschafte, in de periode 1863 tot 1873, werden de slavenmeesters gecompenseerd voor hun verlies in ‘eigendom’. De tot slaaf gemaakten kregen niets. Sterker nog, ze moesten nog eens tien jaar extra, onder staatstoezicht, gratis arbeid verrichten voor de slavenmeesters.”
Dat “onder staatstoezicht, gratis arbeid (moeten) verrichten”, is onjuist. Uit angst voor ongeregeldheden door rondtrekkende ex-slaven en het inklappen van de economie werd zowel onder president Lincoln (voor een deel van Amerika) als in Nederland (voor Suriname) bedacht en besloten tot geleidelijke afbouw van de slavernij. Kolonisatie van de nieuwe vrijen was het toverwoord. (Toegegeven: een tekenkamer model.) De Surinaamse ex-slaven kwamen daarom voor tien jaar onder staatstoezicht te staan, en moesten een arbeidscontract tekenen met een plantagebezitter naar keus. (De suikerproductie in Suriname bijv. wilde men per se gaande houden!) In die tien jaar zouden de arbeiders door onderwijs enz. gevormd worden tot goede staatsburgers. Vanaf het begin van hun arbeidscontract moesten de plantagearbeiders ook betaald worden; dat loon zou in praktijk evenwel laag blijken: een kleine vergoeding. Bij einde contract zou elke arbeider een stukje grond krijgen. Die vooruitzichten leidde er mede toe dat er een hoop Marrons in 1862-’63 terugkeerden naar de plantages. De later aangevoerde arbeiders uit India en van Java waren al vanaf hun komst (laag)betaalde contractarbeiders. U ziet de werkelijkheid is complexer dan meestal vanuit slachtofferdenken en frustraties vanwege onbekendheid met de echte feiten én met het fenomeen van kapitalistische ordening en economie (kernbegrippen: onaantastbaar eigendom en ondernemingsgewijze productie) meestal wordt gedacht. Mij lijkt het daarom zinvoller om eerst maar eens de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar de ware geschiedenis van de op slavernij gebaseerde economieën en haar bronnen / documenten af te wachten, dan met elkaar vooringenomenheden enz. te gaan uitwisselen en oordelen te vellen op basis van insinuaties, halve waarheden, pertinente onjuistheden en vooroordelen. Promoot liever het kennisnemen van de feiten. Lees eerst maar eens de studies die over opkomende economie, industrialisatie en massaproductie en de werking van banken enz. reeds zijn verschenen. Weten hoe geldschepping tot stand komt, en wat kapitalistisch ondernemerschap precies inhoudt, en waarom het hier werkt en elders minder of niet, lijkt me namelijk minstens zo belangrijk om in Bildung, vormend onderwijs aan bod te komen dan de geschiedenis van de slavernij op zichzelf en los van de historische context waarin ze kon gedijen. Geld groeit namelijk niet aan bomen of struiken, noch op de rug van bepaalde mensen. Ook nu nog gaat namelijk op: men heeft van de zijlijn makkelijk praten; ‘Erst kommt das Fressen, dann die Moral!’
P. Agernent.
Dank voor je bijdragen, klinkt intressant en moet toegeven me niet voldoende ingelezen te hebben met betrekking tot 1863 / 1873. Mijn voornaamste punt was dat Nederland nooit op een degelijke manier compensatie heeft gegeven aan de slachtoffers, geen rekening heeft gehouden met de geschiedenis en daarbij blind lijkt te zijn voor de invloeden die deze tijd heeft gehad op hoe we denken, kijken met elkaar omgaan en hoe dit onze instituties heeft beinvloed. Inderdaad ik heb even opgezocht ze moesten niet gratis werken, maar dat betekende nog niet dat ze onder betaling beter af waren (op meerdere plekken waren ze slechter af met die nieuwe (gedwongen) contracten,).
ZO schrijft slavernijenjij.nl (opgericht door het NiNsee) het volgende over die periode:
“De meeste eigenaren van de slaven zijn het er natuurlijk niet mee eens, zoals wel blijkt uit het verhaal. Ze eisen daarom vergoedingen van de staat. De staat stelt eisen aan de slaafgemaakten: zij moeten worden opgevoed om als vrije burgers te kunnen leven. Daarom moeten ze in de eerste plaats christen worden. Zendelingen en missionarissen krijgen de opdracht om ze te bekeren en te beschaven, zodat ze gehoorzame en onderdanige arbeiders zullen worden op een ‘vrije’ arbeidsmarkt. (…)Bij het voorbereiden van de Emancipatie en de Emancipatiewet draait het alleen maar om de belangen van de planters. Het gaat de afschaffers niet om een nieuwe start voor de voormalige slaven, maar om het veiligstellen van de arbeidskracht voor de plantages en de beperking van de vrijheid van de vrijgemaakten. Zij moeten onderworpen en gehoorzaam blijven, ook als ze geen slaaf meer zijn.(…) De contracten pakken voor de vrijgemaakten doorgaans ongunstig uit. Dat blijkt bijvoorbeeld op de suikerplantage Ornamibo aan de Parakreek. Veel vrijgemaakten hebben daar al direct na de Emancipatie een contract getekend. Zij moeten zes dagen per week werken. Degenen die het sluiten van het contract uitstellen tot het moment waarop dat echt verplicht wordt, 1 september, moeten desondanks nog altijd vier dagen per week werken. De contractanten komen in augustus 1863 woedend bij het huis van de directeur. Ze willen hun contract verbreken. Ze zijn namelijk slechter af dan de mensen zonder contract. In plaats van gewoon van de plantagebananen te kunnen eten, moeten ze nu slechte en dure bananen kopen.” Bron: http://www.slavernijenjij.nl/de-afschaffing/staatstoezicht-en-emancipatie/
Met andere woorden, er word rekening gehouden met de productie/ lokale economie en de slaven houders, en niet/minder met de tot slaaf gemaakten. Overigens als U nog intressante bronnen hebt met betrekking tot dit onderwerp zou je me die kunnen opsturen?, het klinkt alsof je meer weet dan ik en ben altijd bereid wat te leren.
Verder stelde jij het volgende:
“Promoot liever het kennisnemen van de feiten. Lees eerst maar eens de studies die over opkomende economie, industrialisatie en massaproductie en de werking van banken enz. reeds zijn verschenen. ”
ben het met je eens dat het intressant en belangrij ksi voor je begrip om al die verbinden te maken die zeker te verbinden zijn.
Mijn stuk was ook verder gen wetenschappelijk stuk maar meer bedoeld om een algemen strekking te geven dat Nederland respectloos om gaat met de gevolgen die het slavernijverleden op het heden heeft gehad.