In jouw boek Dagboek van een zoekend christen vertel je dat je bent opgegroeid binnen de Gereformeerde Bond. Hoe wordt de mens binnen deze geloofsopvatting gezien?

“Op mijn twaalfde ben ik al uit de Gereformeerde Bond gestapt, die nu overigens grotendeels is opgenomen in de PKN. Maar wat nog altijd in mij resoneert is: ‘Van stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren’. Wij zijn in zonde geboren. Wij moeten ploeteren in het leven en ons best doen er iets van te maken, maar dit ploeteren is bij voorbaat mislukt. En aan het eind keren we in eenzelfde staat van vergetelheid terug tot de aarde. Binnen deze opvatting is er weinig blijdschap en hoop. Er is nauwelijks de mogelijkheid om je leven ten goede te veranderen of om te breken met verslaving. Eigenlijk wordt het leven vooral beschreven als een worsteling, waarin we slechts mogen danken dat God ons in al zijn goedertierenheid toch aan wil nemen.”

Hoe vormde dit mensbeeld jou?

“Hoewel dit mensbeeld weinig hoopvol is, is het ergens wel realistisch, in die zin dat de mens zichzelf, elkaar en de wereld kapot maakt. Maar er is hoop; er is de mogelijkheid tot bewustzijn. De mensheid kan wel degelijk ontwaken uit haar comateuze slaap. We mogen de helende, transformerende kracht van God niet vergeten. Het is wel degelijk mogelijk licht te brengen in een duistere wereld. Blijdschap, liefde en vergeving; dat is voor mij het ‘goede nieuws’ van het Evangelie.”

Waar ging dit mensbeeld bij jou schuren?

“Terwijl ik in die kerk zat, dacht ik steeds: ‘dit kan het niet zijn’. De somberte en zwaarmoedigheid van deze religieuze insteek staat haaks op de vreugdevolle genade van een liefdevolle God. Ik voelde in mijzelf een behoefte tot verandering, transformatie, licht én lichtheid. Zo begon ik aan mijn spirituele zoektocht.”

Je hebt de Gereformeerde Bond verlaten en werd een zoekende christen. Wat zoek je?

“Nadat ik die kerk heb verlaten, heb ik vele kerkelijke denominaties aangedaan. Sterker nog, ik heb tijdens mijn vele reizen over zes continenten eindeloos veel geloofsgemeenschappen en gelovigen ontmoet. Wat ik zoek is God zelf. Een geloof vrij van religie. Een daadwerkelijk diepe relatie met Al dat Is. En de helende vrijheid en het diepe bewustzijn die daaruit voortkomen.”

Kun je uitleggen waarom dat wat je zoekt zo moeilijk te vinden is in de verschillende kerken?

“Voor mij belichaamt iedere kerk iets van God en veel van mensen. Ik probeer het goddelijke van de menselijke ruis te ontdoen. Zo kan ik het geloof met een open hart ontvangen, zonder afgestoten te worden door de bekrompenheid van gelovigen.”

De evangelische kerken bloeien op. Hun leer is niet conservatiever of progressiever dan die van de gevestigde kerkgenootschappen. Wel is hun boodschap anders: bevrijding en genade in plaats van hel en verdoemenis. Tegelijkertijd zie je ook hier machtspatronen ontstaan en speelt geld een niet onbelangrijke rol. Maakt macht en geld het de kerken onmogelijk om kerk te zijn?

“Kerk is het lichaam van Christus. Ergo: allen die in Zijn naam samen komen. We moeten af van het instituutsdenken. Overal waar de kerk verandert in een instituut, of een hippe moderne coorperate enterprise, schuilt het gevaar dat de mens zichzelf boven God verheft. En toch, zelfs daar waar mensen in Zijn naam samenkomen, daar is Hij. Dat voel ik ook. Maar ik geef toe dat het gelikte van sommige charismatische megakerken, de nadruk op geldelijke afdracht en het harde zwart-wit denken veel mensen afstoot, uitsluit of tegen de borst stuit.”

Wat kunnen we leren van de verschillende christelijke tradities en van andere religies?

“Zoveel. Ik noem maar een aantal zaken. Nederigheid. Dienstbaarheid. Het besef dat er meer is dan het eigen individu, maar ook de unieke bestemming daarvan. De gedachten dat ik en jij geen toeval zijn, en dat er een reden is dat wij hier en nu leven, geven aan het bestaan een noodzaak, urgentie en vreugde. Of onze ouders mij nu wel of niet wilden, ik ben geen foutje of dom toeval. Ik ben gewenst. Dat schept perspectief maar ook verantwoordelijkheid.

En wat wij expliciet van de kerken of religieuze genootschappen kunnen leren: samenkomst, samenhang en gemeenschapszin. Maar we leren tevens het gevaar dat daarin schuilt, namelijk het gevaar van eenkennigheid, uitsluiting en moreel superioriteitsdenken.”

Hoe zouden de kerken dichter bij God en de mens kunnen komen te staan?

“De kerken zouden minder aandacht aan de vorm en meer aandacht aan de inhoud moeten besteden. Onder inhoud versta ik de nadruk die wordt gelegd op een persoonlijke relatie met God en dat er meer ruimte is voor discussie, diversiteit en verscheidenheid. De kerken zouden bruggen moeten slaan met anders-gelovigen en de samenleving in brede zin.”

Hoe ziet de ideale kerk eruit?

“Een ideale kerk bestaat niet, want dit suggereert weer een zeker instituut. Maar van een plek waar mensen van elke kleur en afkomst, leeftijd en klasse samenkomen om in vreugde God te danken en te prijzen, dwars tegen alles en iedereen in, zou ik zeggen: Halleluja.”

In de serie ‘Conservatieven bestaan niet, progressieve evenmin’ verschenen eerder:

Conservatieven katholieken bestaan niet, progressieven evenmin – Tanja van Hummel
– Conservatief, progressief? Heb je de ander gesproken? – een interview met Rick Timmermans
Het schandaal van de christelijke verdeeldheid – een interview met Gijs Kruitbosch
Relativeer je eigen positie – een interview met René Dinklo OP
Weg met alle oecumenische koudwatervrees! – een interview met Hendro Munsterman
Als je iets doet, vind je elkaar – een interview met Inger van Nes

 

Tanja van Hummel

Tanja van Hummel

Filosoof en Schrijfcoach

Tanja van Hummel is filosoof en schrijfcoach. Tijdens haar filosofiestudie aan de Radboud Universiteit ontdekte zij een voorliefde voor …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.