Afgelopen vrijdag schreef theoloog Hendro Munsterman de eerste brief. Vandaag de reactie van Harrie van den Akker. (Update: brief 3, brief 4)

Beste Hendro,

Wij hebben elkaar nog nooit eerder ontmoet of gesproken, dus ik begrijp dat jij bij de start van deze briefwisseling uitgaat van het interview met mij op Nieuwwij.nl. Dan moet je wel bedenken dat het idee achter dit interview was de lezers van Nieuwwij.nl te laten kennis maken met de nieuwe voorzitter van Mariënburg, met zijn drijfveren en met zijn plannen met Mariënburg. Het idee was niet mij de maat te (laten) nemen qua geloof – en daarom kwam het geloof, en mijn geloof, ook niet zo aan de orde. Wat ik wel of niet geloof is ook minder van belang voor mijn rol als voorzitter en voor wat ik wil bereiken als voorzitter. Over mijn drijfveren en plannen wil ik daarom eerst wat zeggen.

Ik heb mij kandidaat gesteld omdat ik behoorlijk verontwaardigd ben over hoe kil de kerkelijke hiërarchie in Nederland omgaat met gelovigen en plaatselijke kerken. Ik zie hoe in dorpen en steden kerken gesloten worden – best wel begrijpelijk vanuit financieel oogpunt. Maar ik kom in verzet als van de gelegenheid gebruikt gemaakt wordt om pastores en pastoraal werkers aan de kant te schuiven of onder curatele te stellen, als andere vieringen van geloof dan eucharistievieringen niet meer gehouden mogen worden, als de liturgie aan strikte voorschriften onderworpen worden, en als sociale cohesie en diaconie uit het zicht verdwijnen. Gelovige katholieken moeten niet alleen voortaan in een ander dorp kerken en raken daarmee hun gemeenschap en gemeenschapszin kwijt, maar krijgen ook te horen dat zij verkeerd bezig waren, op een verkeerd pad zaten. Zo wordt gewone gelovigen de maat genomen, en worden katholieken de kerk uitgejaagd. Daar heb ik dus een mening over – of dat betweterig is, weet ik niet; wel vind ik het geen aardige opmerking!

Onwillekeurig denk ik dan terug aan de schattige kerkjes in pittoreske dorpjes bezocht tijdens vakanties in Oostenrijk, Italië en Frankrijk: waar elke dag een mis opgedragen wordt (of werd?), bezocht door voornamelijk devote vrouwtjes uit het dorp. Is of was dat beter? (Intussen gaat in Italië de maffia zijn gang en is het leven in de Franse banlieues erbarmelijk!) En ik denk aan de missiegebieden van mijn jeugd in, pakweg, Afrika waar eens per half jaar een missionaris kwam voor een mis en om te dopen. Wisten die nieuwe gelovigen van de transsubstantiatie, de verrijzenis van het lichaam en de verzoeningsleer? Was dat een beter geloof dan dat van de mensen in een willekeurig dorp in Nederland anno 2016? Ik heb dus meer vragen dan antwoorden – en voel mij dus zelf in ieder geval geen betweter. Ik zoek wel antwoorden die beter passen bij de wensen en noden van deze tijd dan de strikte toepassing van kerkelijke regels en tradities. En ik idealiseer het verleden en de traditie niet.

Zo word je dan eigenlijk vanzelf progressief-katholiek, progressief gemaakt. Omdat de kerk te conserverend en te star bezig is, gefocust op de tradities en de oude geloofswaarheden verwoord in achterhaalde beelden. Omdat geloof niet in een keurslijf van farizese regels gedwongen moet en mag worden. Je spontane oprisping ‘daar gáán we weer’ doet daar geen recht aan. Ik zoek de confrontatie niet – zie mijn bijdrage aan het deze week verschenen septembernummer van het Mariënburg Magazine – ik bepleit slechts meer respect en meer vrijheid van de kant van de Nederlandse bisschoppen voor gelovigen die oprecht proberen hun geloof handen en voeten en een stem te geven. Daarom ben ik blij met bisschop De Korte als hij spreekt over de veelkleurigheid van de katholieke kerk en over “elkaar niet de maat nemen”. Daarom ben ik blij met deze paus. Daarom heb ik voorzitter willen worden.

Want ja, ik voel mij katholiek. Omdat ik op een katholieke manier geloof in een persoonlijke God die mij in Zijn hand houdt, voor mij grond is onder mijn voeten. Omdat ik geloof in Jezus Christus wiens Weg ik wil volgen. Mijn God is echter niet de gemoedelijke grootvader van de schilderstukken van Michelangelo, ergens hoog in de wolken tronend, vol mededogen met ons zondige mensen op dit ondermaanse. Dit beeld dateert uit de tijd dat de aarde plat was, met de hemel boven, en de hel onder (‘nedergedaald ter helle’). Sinds Galilei en de ruimtevaartreizen weten wij beter. En ook al biechten wij in Nederland nog nauwelijks, ja, wij schieten schromelijk te kort, maar daar moeten we vooral zelf iets mee. Ik verwacht niet dat jouw en mijn God, onze God, nog een keer ingrijpt, toch?

Mijn God is alom: om mij heen en in mij – ik weet dat niet zo precies, maar daarmee is ‘God’ bepaald geen containerbegrip geworden. Voor mij is inderdaad de kern: “Als twee of drie in Mijn naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden.” Dat is niet mijn uitspraak, maar die van Jezus, die opriep te doen als Hij, tot navolging. Waarom dat tot navelstaarderij moet leiden, begrijp ik niet. Dan schiet mij Handelingen 1,11 te binnen: “Wat staan jullie naar de hemel te kijken?”. Ik denk dat geloven een opdracht is: ga naar ‘Galilea’, om te doen zoals Hij ons heeft voorgedaan. God behoeft mij om als God te zijn en als God te doen. Dat is een boodschap waarmee je bij niet-gelovigen of niet-meer-gelovigen aan kunt komen!

Ik protesteer heftig als jij mij mijn gevoel van katholiek-zijn zou willen afnemen, of daar een vraagteken bij zet. Alsof je mij het nest wil uitwerken. Daar heb je gewoon het recht niet toe. Ik voel mij een kritisch, of vrijzinnig, denkend katholiek die terug wil naar de kern van het geloof zoals hierboven verwoord. Dat moet toch echt kunnen binnen de kerk. Veel van wat in de loop der eeuwen is toegevoegd door pausen en concilies, ervaar ik als ‘ballast’, of als achterhaald door weldenkendheid en wetenschap. De aarde is niet plat, er is geen hel, en ik denk echt dat er ook geen wrekende God is. Dat zijn beelden uit een andere tijd. Er is evolutie in het denken over God: van gouden kalf en veel goden tot de Ene God, van een zoenoffers vragende God tot een God in mensengedaante. Het altaar is omgekeerd. Gemeenschap vieren in Zijn naam en elkaar bemoedigen op de Weg is wat echt telt. Gods volk onderweg.

Verder denk ik echt dat we onderscheid moeten maken tussen geloof en (West-Europese) cultuur. Veel van wat de kerk in de loop der eeuwen heeft toegevoegd en nog steeds belangrijk vindt, was tijdgebonden, was machtspolitiek gemotiveerd, kan tot cultureel erfgoed bestempeld worden en/of behoort niet tot de kern van het geloof. Ik wil niemand zijn of haar katholieke geloof, dogma’s, eucharistievieringen of gehechtheid aan culturele uitingen (zoals het gregoriaans) afnemen of ontzeggen. Wie zich daarin geborgen weet, heeft mijn zegen. Maar van aspirant-gelovigen vergen dat zij eerst alle dogma’s en culturele ballast accepteren voor zij zich katholiek mogen noemen en te communie mogen gaan, is te gek voor woorden en past niet in een wereldkerk. Wij hebben een jaar in Texas gewoond en hebben daar regelmatig gekerkt – wat heet, ik was betrokken bij het kerkkoor en ik heb er orgel gespeeld in de mis – maar wij hebben geen woord latijn en geen noot gregoriaans gehoord. En ook in Ierland waar ik werk, hoor ik geen latijn of gregoriaans in de zondagse vieringen, behalve dan in een benedictijnerklooster. Wat ik dus bepleit, is ruimte voor veelkleurigheid en voor eigentijdse uitingen van geloof alsmede respect voor katholieken die uit nood geboren zich progressief moeten noemen.

Ik besef dat ik met het bovenstaande niet precies je twee vragen heb beantwoord – dat komt misschien nog wel – eerst maar eens horen wat je op mijn brief te reageren hebt.

Met katholieke groet,

Harrie van den Akker

(Update 9 oktober 2016: brief 3, brief 4)

Harrie van den Akker

Voorzitter van Mariënburg
Profiel-pagina
Al 7 reacties — praat mee.