Vandaag de vierde brief van deze briefwisseling, geschreven door Harrie van den Akker (brief 1 hier, brief 2 hier, brief 3 hier).

Beste Hendro,

Dank voor je mildere tweede brief waarin je eerste vraag ‘Wat is er eigenlijk (nog) katholiek aan progressief katholiek?’ van tafel lijkt te zijn gegaan. Ik betrok die vraag uiteraard wel wat op mijzelf – vandaar dat ik schreef dat ik heftig protesteer “als jij mij mijn gevoel van katholiek-zijn zou willen afnemen, of daar een vraagteken bij zet”. Let wel: ik schreef “zou willen afnemen” – want ik hield een slag om de arm. Je hebt me evenwel gerust gesteld door te schrijven dat niets jou vreemder is dan mij het nest uit te willen werken. Die uitspraak stel ik op prijs, want ik ben wel gesteld op de warmte van het katholieke nest. Die uitspraak van jou haalt ook een angel uit ons debat dat overigens best op het scherpst van de snede mag zijn – dat laatste ben ik in ieder geval met je eens. En veel van de alinea’s in je tweede brief staan nu in de ‘wij’-vorm: da’s ook winst.

Ook verder kan ik je geruststellen op je punt van de gezamenlijkheid: zowel in het gesprek met Mgr. De Korte als in mijn bijdrage aan het september-nummer van het Mariënburg Magazine heb ik gesteld de-escalatie (van de verhoudingen in het bisdom Den Bosch) te willen nastreven – daarin zijn jij, de bisschop, en de voorzitter van Mariënburg dus elkaars bondgenoten. In mijn eerste brief heb ik ook angstvallig vermeden om meer traditioneel-katholieken conservatief te noemen – ik heb alleen het woord ‘conserverend’ gebruikt voor de kerk als instituut. Ik heb geschreven dat ik “niemand zijn of haar katholieke geloof, dogma’s, eucharistievieringen of gehechtheid aan culturele uitingen (zoals het gregoriaans)” wil afnemen of ontzeggen. En: “Wie zich daarin geborgen weet, heeft mijn zegen.” Dus ik doe mijn uiterste best om mij niet te verschansen in mijn eigen gelijk. Wat ik wel verg van kerk en mede-gelovigen is respect en vrijheid voor wie er minder traditioneel over denkt maar zich wel katholiek wil en mag noemen met een beroep op het Evangelie en de vroeg-christelijke gebruiken.

Het zoeken naar consensus in jouw tweede brief doet evenwel geen recht aan het onrecht en de pijn die veel katholieke gelovigen (die zich echt niet allemaal tooien met de titel progressief-katholiek) ervaren in de gang van zaken rondom veel kerksluitingen. Die zijn doorgaans het gevolg van financiële kommer en kwel: relatief te geringe financiële bijdragen van het afnemende aantal gelovigen, gepaard met torenhoge kosten van historische of ‘monumentale’ gebouwen die in een dorp of stad vaak ook nog beeldbepalend zijn. Om eens een voorbeeld te noemen uit een ander bisdom dan Den Bosch: in de West-Betuwe is eerst een fusie tot stand gebracht tussen parochies in Tiel, Culemborg, Buren, Geldermalsen en een aantal kleinere dorpen tot een enkele grote parochie voor een cultureel divers gebied met meer dan 120.000 inwoners. Slechts een paar jaar later zijn nu kerksluitingen aan de orde. Een stadje als Culemborg met een kleine 30.000 inwoners dreigt nu zonder ‘eigen’ kerk te geraken, want de kerk moet wel verkocht worden omdat het dak repareren een miljoen kost. De ‘oplossing’ voor Culemborg en Buren lijkt te worden dat gekerkt moet gaan worden in Geldermalsen. Wie gelooft dat dit op grote schaal gaat gebeuren? Wie is er nu debet aan verdere ontkerkelijking? Schaalvergroting werkt hier gewoon niet. Je moet dicht bij de mensen blijven – zeker in geloofszaken.

Maar als sanering op financieel-economische gronden dan ook nog wordt aangegrepen om ‘orde op zaken’ te stellen op geloofsgebied, dan komt pas de echte pijn – omdat gelovigen daarmee de mogelijkheden worden ontnomen om hun geloof te belijden op de manier die zij al tientallen jaren gewend zijn. De exclusieve focus op eucharistievieringen en op een hoofdrol voor het zeer geringe aantal celibataire priesters, het denigreren van andersoortige vieringen, het bruuskeren van de groei van gelovigen naar het nemen van eigen verantwoordelijkheid gegeven de afnemende priesterroepingen, het aan de kant zetten van pastoraal werkenden en vrijwilligers, het afschaffen (met een pennenstreek) van lokaal gegroeide gebruiken en praktijken – dat zet pas echt kwaad bloed.

Dat is dus waarom ik voorzitter heb willen worden: om stem te geven aan al die gelovigen die dit niet willen en die hier allemaal niet om gevraagd hebben. Namens die miskende gelovigen zeg ik: WIR sind Kirche, WE are the Church. Ik heb weliswaar geen oplossing voor de financieel-economische wetmatigheden, maar wil wel opkomen voor de gelovigen die de kerk en hun geloof uit gedreven worden door hardliners. Ik wil echt dat ook jij dit serieus neemt. Je mag niet over dit onrecht heen stappen en heel afstandelijk gaan praten over de toekomst van kerk en geloof. Dan vind je mij niet meer aan je zijde.

Je verzoenende toon (die ik overigens op prijs stel) maakt verder dat (met de beste bedoelingen) verschillen van mening over allerlei geloofszaken onder het tapijt gestopt worden terwijl ze in de praktijk van kerksluitingen en ‘orde op zaken stellen’ wel degelijk een rol spelen. In de vorige alinea raakte ik al aan bijvoorbeeld de focus op de eucharistieviering. Die focus is terug te voeren op leerstellingen over de transsubstantiatie (voor de lezers: de gedaanteverandering van brood en wijn tijdens de consecratie in lichaam en bloed van Christus) en de verzoeningsleer (God heeft zijn eniggeboren Zoon gezonden om ons mensen te verlossen en te verzoenen met God). Over deze leerstellingen kan verschillend worden gedacht en zou discussie mogelijk moeten zijn. Ik heb daar in mijn eerdere brief al op gehint. Dat ga ik hieronder wat verder uitwerken.

[Over deze leerelementen moet ik overigens wel heel voorzichtig zijn, want vermoedelijk wordt hierover binnen en buiten Mariënburg heel verschillend gedacht (of zelfs helemaal niets gedacht). Bovendien: wat toevallig ik hierover denk of geloof, doet niets af aan het boven omschreven onrecht ‘gewone’ gelovigen aangedaan en staat ook geheel los van de meer alledaagse doelstellingen van Mariënburg.]

Volgens mij is het wel degelijk een legitieme vraag of die leerstellingen deel uitmaken van de kern van het katholieke geloof of dat het om latere toevoegingen gaat die ooit zinvol waren of leken maar nu in veler ogen betekenis of zeggingskracht verloren hebben. Volgens mij zijn het dit soort kwesties die bepalen in welke kamers van het huis van de Heer je wilt wonen, of desnoods in het schuurtje. Binnen de Mariënburgvereniging is een credo-commissie actief die zich over dit soort vragen buigt. Is het (letterlijk) geloof-waardig dat God echt zijn Zoon naar de wereld heeft gezonden, of heeft Jezus, een mens als wij, wel heel bijzonder een goddelijke roeping verstaan en als het ware als zoon van God voorgeleefd dat je oud bestaan kunt afleggen en, vechtend tegen de bierkaai, nieuw leven kunt vinden? Welk beeld jij aanhangt, welk beeld jou aanspreekt, bepaalt hoe je over het punt van de transsubstantiatie denkt. En daaruit volgt dan weer over hoeveel belang je hecht aan regelmatig te houden eucharistievieringen en hoeveel ruimte er is voor heel andersoortige vieringen. Ik denk dus niet dat ik vecht tegen een ‘reeds verdwenen vijand’, zoals jij suggereerde – en verder wil ik trouwens ook niet van een vijand spreken. Ik citeer Rikko Voorberg die op zijn beurt weer zijn huisgenoot Mohammed aanhaalt: “Wat jij in de moskee tijdens het knielmoment zegt of denkt, dat is helemaal tussen jou en God.” Ik voeg daaraan toe: Met welk godsbeeld voel je je meer in de palm van Gods hand?

Ik rakel hierboven dus eeuwenoude zoektochten naar geloofsbeelden en godsbeelden op. Hopelijk gaan die niet uitgevochten worden, of beslecht zoals in het verleden met ‘ketters’ te doen gebruikelijk. Wij hoeven elkaar hierom ook niet het huis uit te vechten. Want in het huis van de Heer is ruimte voor velen, en zijn er vele kamers met open deuren voor even zo vele meningen – op zijn minst voor wie op de ene of de andere manier Zijn volgeling wil zijn om een nieuw leven te vinden en een nieuwe wereld te bewerkstelligen. Daarbij is diversiteit een groot goed, terwijl uniformiteit gaat knellen.

Waar het wel, of ook, om gaat – en daar ben ik het met je eens – is hoe geloof in deze geseculariseerde wereld overeind blijft. En misschien nog belangrijker: hoe wij als katholieken, of christenen, in Gods Naam ons leven en de wereld mooier en beter maken en de aarde redden van de ondergang. Om een voorschot te nemen op mijn volgende brief: helpen dogma’s, eucharistievieringen en (toch ook maar weer) gregoriaans dan om jongeren te werven voor die goddelijke roeping? Of mag het ook anders, en is anders misschien meer effectief?

Met progressief-katholieke groet,

Harrie van den Akker

P.S. Misschien is het een goed idee dat jij naar de Relibazaar komt, en ik de volgende dag naar de bruisende kerk van de jonge katholieken ga?

Brief 1: hier
Brief 2: hier
Brief 3: hier

Harrie van den Akker

Voorzitter van Mariënburg
Profiel-pagina
Al 3 reacties — praat mee.