Jan Jaap de Ruiter schreef Nourdeen Wildeman op 10 januari de eerste brief, waarop Nourdeen Wildeman enkele dagen later met deze brief reageerde. Op 16 januari schreef De Ruiter de tweede brief aan Wildeman. Afgelopen dinsdag reageerde Wildeman hierop met deze brief. Vandaag de derde brief van De Ruiter aan Wildeman. Lezers van de brieven zijn van harte uitgenodigd mee te denken en te reageren!

Beste Nourdeen,

Ik ken ene Mustafa die onlangs hopeloos verliefd is geworden op ene Youssef en het bleek wederzijds. Beide jongens zijn oprechte moslims die wat van hun geloof in het leven willen maken. Zo heb ik ook vernomen van de ontluikende liefde tussen ene Latifa en Khadija, maar in het laatste geval was de mate van acceptatie van hun liefde door de lokale islamitische gemeenschap zo klein, dat ze het geloof aan de wilgen hebben gehangen.

Onlangs kreeg ik een email van een jonge moslimman die zich erover beklaagde dat hij ‘gehoord noch begrepen’ werd door de islamitische gemeenschap. “Mensen met een geestelijke handicap lijken er bij de moslimgemeenschap niet bij te horen”, aldus de jongeman.

Dan was er in de Volkskrant van 22 januari jl. een artikel van de hand van Machteld Zee dat als veelzeggende titel had: ‘Vrouwenhaat moslims valt niet goed te praten’. De auteur heeft het in haar artikel vooral over de toon van die opiniemakers die proberen het orthodoxe islamstandpunt met betrekking tot vrouwen glad te strijken met het dominante discours van volledige vrijheid van mannen en vrouwen in onze samenleving. Met andere woorden: een hoofddoek dragen is immer een symbool van vrouwenonderdrukking. En het is een feit: veel moslima’s voeren een strijd van binnen over de vraag wat ze met de sluier aanmoeten.

God bepaalt religie, maar mensen maken religie

Ik heb het hier over mensen. Religie mag dan verordonneerd en bepaald worden door God, het zijn de mensen die religie waar moeten maken. En juist mensen worden gekenmerkt door het hebben van allerlei ambivalente, elkaar vaak tegensprekende gevoelens en opvattingen.

Ik presenteer je bovengenoemde gevallen van vlees en bloed omdat jij als moslim ook voor hen een antwoord moet hebben. Voor de mensen die gevoelens hebben voor mensen van hetzelfde geslacht, voor de mensen die zich miskend voelen omdat ze een handicap hebben, voor de vrouwen die echte gelijkheid willen hebben met mannen.

Nu heb je in je vorige brief aangegeven dat de regels betreffende de lengte van de baard, de vorm van de sluier en allerlei andere – wat ik op Twitter inderdaad triviale regeltjes noemde – belangrijk zijn voor het vorm geven van het leven van de moslims in dit land. Je zei het zo mooi: de lijnen staan er, maar je mag de vakjes zelf kleur geven.

Welke kleuren krijgt de islam?

Ik concludeer, Nourdeen, daarom dat je een islam voorstaat waar de regels belangrijk blijven en dat je dus niet gaat voor een EO-achtige getuigenisislam, zoals ik in mijn vorige brief suggereerde. Je plaatst je daarmee meer dan ooit in het orthodoxe protestantenmodel: streng in de leer, rechtvaardig, maar ook barmhartig.

Mijn grote vraag aan jou is hoe je die islam vorm gaat geven. Je zegt dat jij en ik beiden geboren ‘kaaskopHollanders’ zijn. Ik accepteer die verbinding met jou graag. Jij en ik horen bij elkaar. Maar naast jou en mij zijn er die moslims die ik net noemde, Mustafa en Youssef, de gehandicapte broeder en die vele vrouwen. Hoe ga je om met hun gevoelens? Mogen ze die gevoelens wel hebben? Ga je met hen om vanuit het principe van de barmhartigheid, een woord dat ontelbare malen in de Koran voorkomt, of kies je voor het rechtvaardigheidsmodel: de Koran verbiedt homoseksualiteit, een mens moet volmaaktheid nastreven en de vrouw is wel gelijkwaardig maar niet gelijk aan de man. Durf je het aan over de strakke lijntjes van de dogmatiek heen te kleuren? Het gaat namelijk om mensen.

De tegenstrijdigheid van gevoelens

De volgende citaten zijn een illustratie van het bovenstaande. In je eerste brief aan mij schreef je dit:

“Eigenlijk vraag ik: wanneer is de rest van Nederland er klaar voor om de islamitische gemeenschap niet langer te tolereren maar te accepteren?”

In je tweede brief schreef je echter dit:

“Acceptatie van islam in Nederland vergroten is dan ook geen doel wat ik nastreef.”

In de eerste zin laat je weten dat je ernaar verlangt dat Nederland de islam accepteert en in de tweede zin zeg je dat dat geen doel is dat je nastreeft. Ik denk dat je het ermee eens bent dat de ene zin de andere tegenspreekt. Ik denk althans dat een lezer er op zijn minst verbaasd over zal zijn en zich afvraagt: “Wat wil Nourdeen nou?” Streeft hij ernaar dat de islam in Nederland geaccepteerd wordt of kan het hem in diepste wezen niet schelen en is het voor hem alleen maar van belang zijn leven als moslim te leven?

Ik vind het feit dat je in je brieven deze elkaar tegensprekende gevoelens laat zien, zeer in je voordeel spreken. Jij bent ook maar een mens die op verschillende gedachten hinkt. Net zoals de moslimhomo’s, de gehandicapten onder de moslims en veel moslima’s strijden met de ‘rationele’ regels’, en de ‘gevoelsmatige’ verlangens.

Dat je een orthodoxe islam nastreeft kan ik billijken, ik hoop echter ook dat het in alle gevallen een menselijke, oerHollandse kaaskop (halal)-islam zal zijn en blijven.

Ik hoor graag van je hoe jij persoonlijk met de paradox van regels en gevoelens omgaat en hoe jij vindt dat de islamitische oemma in Nederland dat zou moeten doen.

Met vriendelijke groet,

Jan Jaap de Ruiter

Update 28 januari 2014

Klik hier voor de eerste brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de eerste brief van Nourdeen Wildeman.
Klik hier voor de tweede brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de tweede brief van Nourdeen Wildeman.
Klik hier voor de derde brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de derde brief van Nourdeen Wildeman.

Jan Jaap de Ruiter

Jan Jaap de Ruiter

Arabist

Jan Jaap de Ruiter (1959) is arabist en de Arabische taal is zijn grote -professionele- liefde. Het Arabisch is een van de twee ankerpunten …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.