“Was je twee en halve decennia geleden nog een held, tegenwoordig zit je direct in het beklaagdenbankje als je vertelt wat je doet”, aldus Tineke Ceelen, directeur van stichting Vluchteling. Naast gewetensvragen roept het onderwerp vluchtelingen ook veel weerstand op. Maar dat is voor haar geen reden om zich uit het veld te laten slaan. Als zelfbenoemde atheïst haalt ze troost uit de kleine dingen. Toch kan ze de katholieke kerk niet volledig loslaten en hoopt ze heimelijk dat er toch een eindafrekening komt. In dit interview legt ze uit waarom.
(Dit interview vond plaats kort vóór de Turkse inval in Noord-Syrië.)
Zuil 1: De geloofsbelijdenis (shahada)
“Ik vind het heel moeilijk om te geloven. Ik ben uiteindelijk toch een rationeel mens. Ik reis de wereld rond en ik zie hoe mensen het slachtoffer worden van het gedrag van een ander, die meent dat hij iemand anders iets aan mag doen. In allerlei wrede varianten en vormen. Ik hoor verhalen over hoe mensen om het leven gebracht worden. Ik zie mensen wiens leven verminkt wordt, doordat geliefden uit het leven gerukt zijn.
Kijk eens wat er gebeurd is met de Yezidi’s in Syrië en Irak. Dan zit ik ’s avonds thuis op de bank en denk ik terug aan zo’n reis en de gesprekken met de slachtoffers. Het kan toch niet zo zijn dat aan het einde van het leven niet iemand klaarstaat met een briefje, die zegt: ‘Zullen we het er eens over hebben wat je allemaal uitgespookt hebt in het leven? En een streep trekt en concludeert: ‘Dat komt je duur te staan!'”
Is er überhaupt een eindafrekening mogelijk in deze wereld?
“Het zou naïef zijn na alles wat ik gezien heb te denken dat onze juridische apparaten en gerechtelijke systemen waterdicht zijn. Dat zijn ze niet. Dat zijn ze in Nederland al niet. Er zijn genoeg mensen die misdaden plegen en daar mee wegkomen.
Daarnaast is het lastig om een strafmaat te bepalen. Betaal je een verwoest leven terug met twee jaar gevangenisstraf, met tien of levenslang? Ik weet het niet. Als je mijn kind vermoordt, dan kun je dat nooit terugbetalen. Dat kun je nergens mee vergelden.
Toch is het belangrijk dat er in dit leven een systeem is voor vergelding. We hebben hier in Den Haag het internationaal strafhof. Het is het beste wat we hebben dus laten we het vooral koesteren.”
Maar als het gerechtelijk systeem ontoereikend is, kun je dan haast niet anders dan geloven in iemand aan wie je uiteindelijk toch verantwoording moet afleggen, ook al vind je jezelf daar te rationeel voor?
“Het zet me niet aan tot geloven. Maar ik hoop wel dat er iets is. Want het kan toch niet zo zijn dat jonge kinderen door wanbeleid van volwassenen ondervoed raken, nodeloos doodgaan aan ziekten zoals diarree en malaria en andere kwalen die makkelijk te genezen zijn, als de welvaart beter verdeeld zou worden.
Het kan toch niet zo zijn dat al dat verdriet, al die ellende voor niets is geweest. Dat is onverteerbaar. Het zijn allemaal schrammetjes op je ziel. Al die verhalen dat is weer een nieuwe barst, een nieuw krasje een nieuwe deuk.”
U bent opgegroeid in katholiek Brabant. Heeft u iets van het geloof meegekregen in uw opvoeding?
“Ik kom uit een klein dorpje. De pastoor kwam regelmatig bij ons thuis, dus ik heb daar wel degelijk veel van meegekregen. Ik ben gedoopt, ik ben ter communie gegaan. Ik heb ook het sacrament van het vormsel gedaan. De eerste jaren hebben mijn ouders nog geëist dat we naar de kerk zouden gaan op zondag. Maar aangezien ze zelf niet gingen, was dat lastig vol te houden. Ik heb op een katholieke lagere school gezeten en middelbare school. Officieel ben ik nog steeds katholiek. Ik heb wel vaker gedreigd dat ik mezelf ging uitschrijven vanwege misstanden in de katholieke kerk, maar dat heb ik uiteindelijk niet gedaan.”
Waarom niet?
“Ik heb dit niet eerder zo uitgesproken, maar het geeft een verlaten gevoel wanneer je begint aan een uitschrijfbrief. Ook al beschouw ik mezelf als een atheïst, ik heb er moeite mee om dit los te laten. Hier kom ik wel vandaan. Het heeft me gevormd en grootgemaakt. Het heeft me normen en waarden meegegeven en is bepalend voor hoe ik in het leven sta. Uiteindelijk zijn het mensen die de kerk maken, niet de kerk zelf.”
Zuil 2: Het gebed (salat)
Bidt u weleens voor een goede afloop?
“Wat is bidden? Is dat het opzeggen van een gebed wat je hebt geleerd of is bidden een moment van even stilstaan bij wat er speelt? Ik denk dat iedereen wel hoopt op een goede afloop. Als dat bidden is, ja, dan doet iedereen dat wel. Ik geloof niet dat er mensen zijn die niet stiekem een schietgebedje doen op de moeilijke of spannende momenten in het leven.
We hadden vroeger thuis de gewoonte om te bidden voor het eten. Maar dat is al zo lang geleden. Ik weet niet eens meer hoe het gaat.”
Hebben mensen een geloof nodig? Na alle ellende die u met eigen ogen heeft gezien, is dat toch geen rare vraag?
“Geloof kan een bindende factor zijn. Het kan een enorme troost zijn voor mensen die alles kwijt zijn geraakt. Ik zie het ook vaak in vluchtelingenkampen, mensen vallen terug op hun geloof in zulke zware tijden. Dat voelt dan als een warme jas. Maar geloof kan ook een heel andere kant opslaan: die van wreedheid en bloedvergieten. Dat zie ik ook. Het is sommige mensen erg goed gelukt om er een hoop ellende mee aan te richten omdat zij het enige ware geloof zouden belijden. Kijk maar naar de oorlogen die we zien in Syrië en in Irak, of naar de kruistochten. Houd op, schei uit.”
Waar haalt u uw troost vandaan?
“Ik heb niet veel hobby’s, maar iedere zaterdag koop ik bloemen en ik maak er vervolgens iets moois van. Ik haal troost uit een goed boek of mijn dochter die blij thuiskomt. Ze heeft een klein rood autootje en dan komt ze voorbijgereden. Ik zie een klein meisje dat vrolijk zwaait. Daar kan ik ontzettend gelukkig van worden. Ik haal troost uit de intimiteit van familie, mijn gezin en vriendschap. Ik haal troost uit een klein kaartje van vrienden met ‘Ik denk aan je’. Of een telefoontje van iemand die voorstelt iets leuks te gaan doen. Ik haal troost uit mooie muziek. Kortom, uit de kleine dingen.”
Zuil 3: De armenbelasting (zakat)
In een interview met de Volkskrant geeft u aan dat u uit humanitaire principes hulp verleent aan Yezidi-vrouwen. IS-vrouwen in Al Hol, een vluchtelingenkamp in het Noordoosten van Syrië, worden om dezelfde redenen ook geholpen. Dat laatste zorgt weleens voor een gewetencrisis. Houdt u altijd vast aan uw principes?
“Je roert nu een hele moeilijke aan. Als iemand zó’n gebrek aan respect heeft voor de medemens die wat anders gelooft, en ook nog eens bereid is die medemens om die reden te martelen, te ontvoeren, te vermoorden, het recht op zorg te ontnemen, kleine kinderen liefde te onthouden en ze in te zetten als zelfmoordbom, dan vind ik het heel erg ingewikkeld om vast te blijven houden aan die humanitaire principes. Zelfs binnen het kamp, dat voornamelijk uit vrouwen en kinderen bestaat, gaat het gewoon door.
Ik houd de berichtgeving over Al Hol natuurlijk nauwlettend in de gaten. Ik lees en hoor dat vrouwen er naast invoering van de sharia ook nog eens de hand hebben weten te leggen op wapens. Dat de paar Yezidi-vrouwen die er rondlopen door middel van intimidatie en bedreigingen onder de duim worden gehouden, Koerdische bewakers verwond en aangevallen zijn, en dat zelfs een aantal van hun eigen IS-vrouwen ter dood veroordeeld en ter plekke vermoord zijn. Het wordt er niet gemakkelijker op.
Als ik nu opnieuw een beoordeling zou moeten maken of we er opnieuw geld naar toe zouden moeten sturen, dan kan ik niet garanderen dat ik het nog een keer doe. Ze klagen dat het een lieve lust is, dat er niet genoeg te eten is en dat de kwaliteit van het voedsel en het onderdak zwaar onder de maat is. Wat overigens allemaal waar is. Maar als je de hulpverleners slecht behandelt, dan is de kans dat de hulp beter wordt niet heel groot.”
Met het werk dat u doet ben u toch een soort van zendeling van een universele boodschap van (mede)menselijkheid. Zijn de IS-vrouwen zodanig geïndoctrineerd of overtuigd van hun eigen gelijk dat daar geen zielen te winnen zijn?
“Ik sprak laatst met een psycholoog die geradicaliseerde mensen helpt. Hij zei dat sommigen nog een luikje hebben waarmee ze kunnen ontsnappen uit de eigen gevangenschap. Want ze creëren die in feite zelf. Je kunt die mensen helpen dat luikje te vinden en dan kunnen ze weg. Maar er zijn ook mensen die geen luikje hebben of die het luikje nooit zullen vinden. Dat is een trieste constatering. Het zijn er niet veel. Maar ze zijn er wel. Daar moet je niet naïef in zijn. Dit zijn gevaarlijke mensen.
Wat ik het meest lastig vind, zijn de kinderen die in die ideologie opgegroeid zijn. Die weten niet beter. Dan hoop je toch dat er ergens nog een manier te vinden is waarop je hen kunt helpen te deradicaliseren en weer een gewoon leven kunt laten leiden.”
Is er nog genoeg solidariteit te vinden ondanks alle negatieve berichtgeving over dit onderwerp?
“Het behoeft geen betoog dat het onderwerp vluchtelingen de afgelopen jaren samenlevingen heeft gespleten. Niet alleen Nederland, maar heel Europa is gepolariseerd op dit onderwerp.
Daar waar je vroeger op feestjes gerust kon vertellen wat je deed, omdat mensen daar respect voor hadden, mijn beroep een fantastisch mooi beroep vonden waarbij je ook nog eens wat zag van de wereld, is het ondertussen volledig omgeslagen. Mensen stellen direct kritische vragen zodra ze horen wat ik doe. Ik kom nu heel vaak in situaties terecht waarbij ik mezelf moet verdedigen.”
Hebt u ooit het gevoel gehad dat u er beter mee kunt stoppen?
“Nee, integendeel. Hoe meer tegenwind ik krijg, hoe meer ik ervoor moet zorgen dat ik stevig stil blijf staan. Want wat ik doe is wat ik hoor te doen, en wat we met z’n allen horen te doen. Namelijk de hand uitsteken naar mensen die het een stuk beroerder getroffen hebben dan jij en ik. Het is jouw en mijn menselijke plicht om een ander in nood te helpen. Wat dat betreft, laat ik me door niemand van de wijs brengen. Dus als ik mezelf moet verdedigen, dan doe ik dat. Maar de eerlijkheid gebiedt ook te onderkennen dat ik dit soort situaties probeer te ontlopen.”
Vertel…
“Als ik bijvoorbeeld zeg dat we vluchtelingen beter moeten helpen daarginds, dan roept dat niet zoveel emotie op. Maar op het moment dat ik zeg dat ik vind dat Nederland solidair moet zijn en meer vluchtelingen zou moeten overnemen van Griekenland of Italië, dan rukt geheid het trollenleger uit. Je krijgt beledigingen, verwensingen en zelfs bedreigingen over je heen. Ik merk wel dat ik een soort van zelfcensuur toepas om mezelf daartegen te beschermen. Ik zit om de paar maanden bij het politiebureau om aangifte te doen tegen de volgende die vindt dat hij mij de keel moet komen afsnijden.
Ik vind dat wij ons als maatschappij grote zorgen moeten maken over het feit dat je niet meer kunt zeggen wat je wilt. We leven in een vrije samenleving. Ik zeg dingen op een fatsoenlijke manier. Ik dreig niet, ik beledig niet en ik scheld niemand uit. Dat je ingeperkt wordt door deze polarisatie vind ik echt heel erg. Het is ook heel gevaarlijk voor een samenleving.
Het kenmerkende van polarisatie is wel dat je twee kanten hebt. Ik zie enerzijds een hele scherpe toename in haatuitingen richting mij. Niet om wie ik ben, maar om wat ik doe. Anderzijds krijg ik ook steunbetuigingen en zie ik ook een toename in het aantal donateurs. Maar een bedreiging blijft wel langer hangen dan een aardig kaartje. Het maakt dat ik drie keer nadenk voor ik bepaalde dingen zeg op social media en op welke uitnodigingen ik wel of niet moet ingaan. Maar het verhaal voor meer solidariteit blijf ik vertellen.”
U hebt in maart de Geuzenpenning mogen uitreiken aan de Mexicaanse weldoener Padre Solalinde. De prijs is een eerbetoon aan individuen en organisaties die zich inzetten voor de mensenrechten. Wie is uw grote voorbeeld?
“Mijn grote voorbeeld is de Congolese Gynaecoloog en Nobelprijswinnaar Denis Mukwege. Padre Solalinde is uit hetzelfde hout gesneden. Dit zijn mannen die voor zichzelf niets nodig hebben en die hun hele leven in het teken hebben gezet van mensen die het slachtoffer geworden zijn van bruut geweld. Ik heb heel veel respect voor wat zij doen. Ze cijferen zichzelf volledig weg voor anderen. Daar moeten we een diepe buiging voor maken.
Maar er zijn meer mensen zoals zij die op kleinere schaal opereren en niet in de schijnwerpers zijn gekomen. Ook in vluchtelingenkampen en in oorlogsgebieden zie je altijd mensen die in weerwil van alle risico’s die ze lopen hun medemens proberen te helpen.”
Zuil 4: Het vasten in de maand Ramadan (sawm)
In het EO-programma De Kist van Kefah Allush gaf u aan dat u zichzelf niet toestaat bij de pakken neer te zitten omdat anderen het vele malen slechter hebben getroffen. Ontzegt u zichzelf vaker dingen omdat anderen meer recht van spreken zouden hebben?
“Wat versta je onder ontzeggen? Als je bedoelt: wat lever ik daar voor in, dan zou ik zeggen dat ik weinig vrije tijd heb. Ik kan me niet herinneren wanneer ik een heel weekend vrij had. Ik werk vrijwel alle avonden. Of op zijn minst een deel daarvan. En vrijwel alle weekenden. Dat heeft natuurlijk een prijs. Ik voed een kind op dat minder aandacht krijgt.
Tegelijkertijd is wat ik doe zowel verrijkend voor mezelf als voor haar. Ik vertel haar waar ik naar toe ga en wat er aan de hand is. Zij leert middels mijn verhalen wat er gebeurt over de hele wereld. Over de slechte dingen maar ook over de goede dingen. Over solidariteit en over de kracht van mensen om overeind te blijven. Wij hebben samen in Tibet en in Kameroen gewoond, toen ze nog jonger was. En ze ontmoet nog steeds mensen van alle religies, alle kleuren en alle talen. Ik vind dat verrijkend en zij zelf ook. Daar word je echt niet slechter van dat je met verschillende mensen om mag gaan. Dat is een cadeautje.”
Zuil 5: De bedevaart naar Mekka (hadj)
U reist heel veel voor uw werk. Reist u ook wel eens voor uw plezier?
“Mijn dochter en ik maken regelmatig samen een grote reis. Zo zijn we vorig jaar naar Tibet en China geweest. We hebben eerder ook door de Verenigde Staten en Mexico gereisd. We huren een auto en kletsen urenlang onderweg. Heerlijk vind ik dat.”
Is er een plek in de wereld die heilig voor u is?
“Er zijn wel meerdere plekken waar ik enorm ontzag voor heb. Het Potalapaleis van de Dalai Lama en de Jokhang tempel in Lhasa (Tibet). Maar ook Lalish, het heiligdom van de Yezidi’s in Irak en de Sint-Pieterbasiliek in Rome. Dat zijn heilige plekken, dat voel ik ook zo.
De mooiste heilige plekken zijn misschien nog wel de natuurlijke plekken. De Himalaya, als je daar loopt, grootser dan dat kan niet. De Rocky Mountains en de Grand Canyon. Als je daar staat dan heb je daar enorm ontzag voor en besef je hoe klein en nietig we zijn.”
Welke levensles hebt u geleerd van al die reizen die u heeft gemaakt?
“Ik heb geleerd dat de mens ongelofelijk veerkrachtig is. Veel meer dan we denken. Dat de wereld ongelofelijk mooi is. Niet alleen de natuur maar ook de mens. Kijk maar naar de Mukweges van deze wereld. De mens heeft ook een hele donkere schaduwkant. Maar als anderen die hebben dan hebben wij die ook. Laten we daar geen illusies over hebben. Dat monster moeten we onder controle zien te houden. Ik denk dat we allemaal goed en slecht in ons hebben. Het is maar net in welke omstandigheden of wat voor omgeving en mogelijkheden je terecht bent gekomen. Maar ik geloof ook dat de mens in staat is om het goede te stimuleren en het kwade in te perken en dat we ons daar bewust van moeten zijn.”