De Ruiter schreef Wildeman op 10 januari de eerste brief, waarop Nourdeen Wildeman enkele dagen later met deze brief reageerde. Op 16 januari schreef De Ruiter de tweede brief aan Wildeman. Vijf dagen later reageerde Wildeman hierop met deze brief. Op 23 januari schreef De Ruiter zijn derde brief aan Wildeman. Vijf dagen later reageerde Wildeman met deze brief. Op 3 februari schreef De Ruiter zijn vierde brief, waarop Wildeman precies een week later met deze brief reageerde. Vandaag de laatste brief van De Ruiter waarop Wildeman volgende week zal reageren met zijn laatste brief.

Waarde Nourdeen,

Aan het einde van onze briefwisseling gekomen stel ik vast dat we elkaar stevig de maat genomen hebben. Ik betreur dat we eigenlijk niet ‘voorbij het islamdebat’ gekomen zijn. Immers, vaak ging het om de op zich essentiële vraag naar de positie van de islam en moslims in Nederland en de bedoeling was dat we ons niet gingen afvragen of de islam in Nederland zou thuishoren maar ervan uit zouden gaan dat de islam in Nederland thuishoort en dat de grote vraag zou moeten zijn hoe die islam zich dan verder gaat ontwikkelen.

Moeite houden is niet hetzelfde als nooit accepteren

Tegelijkertijd is het, denk ik, goed dat jij als actief en overtuigd moslim hebt laten zien waar je tegen aan loopt: het gevoel dat Nederland, zoals je mij citeert, ‘altijd moeite zal blijven houden met de islam’. Maar daarna ga je in de versnelling en zeg je dat ‘de islam er niet bij hoort en dat dat zo zal blijven’. Ja, je stelt zelfs dat ‘de islam nóóit geaccepteerd zal worden.’ Dat wilde je van me horen, zo schreef je, maar, waarde Nourdeen, dat is niet wat je van mij gehoord hebt. Ik vind ‘moeite hebben’ iets fundamenteels anders dan ‘nooit geaccepteerd worden’. Als jij als moslim ervan uit gaat dat de islam nooit geaccepteerd zal worden, dan nodigt dat uit tot een houding van zelfmedelijden en slachtofferschap. En zelfmedelijden en slachtofferschap zijn nooit een goede basis voor daadwerkelijke integratie.

Orthodoxe protestanten en orthodoxe moslims

Mijn conclusie is dat jij een islam voorstaat naar het voorbeeld van de orthodoxe protestanten. Op mijn voorbeelden van de mens achter de moslim die moeite heeft met het hoofddoekengebod, de afwijzing van homoseksualiteit en zich niet begrepen en geaccepteerd voelen als gehandicapte, heb je nooit echt gereageerd. Je verschuilt je achter de geboden en verboden van de islam en je biedt deze mensen geen uitweg. Daarin betoon je je een broeder van de orthodoxe protestanten. Ook zij geven immer de voorkeur aan de leer boven het gevoel. Val je in die kringen buiten de boot, dan laten ze je spartelen. De barmhartigheid die je predikt is uitsluitend bestemd voor hen die een poging doen de regels van de islam onder alle omstandigheden te volgen.

Juist omdat jouw islam me zo doet denken aan die orthodoxe protestanten denk ik dat het met die afwezige acceptatie ook wel meevalt. Ik heb moeite met jouw islam, ik heb moeite met jouw homostandpunt, en ik heb ook moeite met het homo- en inentingsstandpunt van orthodoxe protestanten. Jouw islam past dus naadloos in een typisch Nederlandse traditie en mijn advies aan jou zou zijn je islam zo te beleven zoals je dat wilt en je niet te veel aan te trekken van je criticasters. Wist je dat van alle raadsleden in Nederland SGP-raadsleden het meest worden lastig gevallen en bedreigd? Vanwege hun geloofsovertuiging! Niets nieuws onder de zon, zou je kunnen zeggen.

Jan Jaap de Ruiter, ooit een gelovige

Tijdens de periode van onze briefwisseling moest ik regelmatig terugdenken aan mijn verleden als gelovige. Veel van jou herken ik in mijzelf. Als jonge jongen worstelde ik met veel levensvragen en kwam ik al gauw op het pad van wat toen de pinksterbeweging en later het Volle Evangelie werd genoemd. Ik bekeerde me, ik werd gedoopt in de Heilige Geest en sprak in tongen. Ik woonde de Opwekkingsconferenties bij in Vierhouten en voelde me één met Jezus en Zijn gemeente.

Tot ik een jaar in Egypte ging studeren. Gewapend met het woord van God dat me troost zou bieden en tot steun zou zijn ontdekte ik dat er tegen mijn gevoelens voor mannen geen kruid gewassen was. En jij weet als geen ander hoe lichamelijk Arabische jongens en mannen kunnen zijn. Ik zwichtte. Eenmaal terug in Nederland kwam ik al gauw tot de vaststelling dat er geen plaats meer voor mij was in mijn Volle Evangeliegemeente en verliet ik die. Vrijwel niemand hield me tegen. Vrijwel niemand nam later contact met me op hoe het met me ging. Vrijwel iedereen liet me vallen als een baksteen. So far voor barmhartigheid en vergevingsgezindheid.

Het onbekende, mijn houvast

Wat ik beschreef vond plaats in de jaren 1981-1985. Het is nu dertig jaar later. Ben ik een ongelovige? Een atheïst? Zeker niet. Mijn spirituele zoektocht heeft mij geleid tot de vaststelling dat christendom en islam een veel te beperkte voorstelling van zaken geven. Hun pietluttige regels doen geen recht aan de almacht van de geestelijke dimensie en hun zwart-wit schema’s doen al veel minder recht aan de realiteit van het heelal, waar keer op keer bewezen wordt dat wat eerder vast leek te staan, zo vast toch niet was. Is tijd een vast gegeven? Geenszins. Ruimte? Waar houdt materie op? Het leven en de kosmos zijn een groot raadsel.

Vandaar dat ik zo geporteerd ben voor -toch- de Bijbeltekst waarin de Allerhoogste op Mozes’ vraag wat Zijn naam is, antwoordt: “Ik ben die ik ben” (Exodus 3:14, vertaling 1951). Een terecht antwoord! Hij is immers niet in woorden uit te drukken. En vandaar dat ik ook zo geporteerd ben voor het Tweede Gebod, namelijk het verbod om God af te beelden. God is immers onafbeeldbaar en onkenbaar. Dat stelt me gerust. Bovendien zie ik ook alles in het beeldverbod voor de Andere mens. Wie ben ik te oordelen over de Ander? God is onkenbaar en dus is de Andere mens ook onkenbaar. Ook dat geeft me rust. Ik ben onderdeel van dat ongrijpbare samenspel van mens zijn in de kosmos.

En als ik er straks niet meer ben? Als voorbereiding op de dood troost ik me met de woorden (in het Franse origineel en in Nederlandse vertaling) van de filosoof Vladimir Jankélévitch (1903-1985):

‘Celui qui a été ne peut plus désormais ne pas avoir été; désormais ce fait mystérieux et profondement obscur d’avoir vécu est son viatique pour l’éternité.’

‘De mens die bestaan heeft, kan sinds hij bestaan heeft niet meer niet hebben bestaan. Dit mysterieuze gegeven dat volkomen onbegrijpelijk is, namelijk dat een mens geleefd heeft, is zijn paspoort voor de eeuwigheid.’

Ik ga dood maar blijf toch leven.

Waarde Nourdeen, het ga je goed.

Jan Jaap de Ruiter 

Update 7 maart 2014

Via de volgende link Briefwisseling – De Ruiter – Wildeman zijn alle brieven onder elkaar in een pdf te downloaden.
Klik hier voor de eerste brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de eerste brief van Nourdeen Wildeman.
Klik hier voor de tweede brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de tweede brief van Nourdeen Wildeman.
Klik hier voor de derde brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de derde brief van Nourdeen Wildeman.
Klik hier voor de vierde brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de vierde brief van Nourdeen Wildeman.
Klik hier voor de vijfde brief van Jan Jaap de Ruiter.
Klik hier voor de vijfde brief van Nourdeen Wildeman.

Jan Jaap de Ruiter

Jan Jaap de Ruiter

Arabist

Jan Jaap de Ruiter (1959) is arabist en de Arabische taal is zijn grote -professionele- liefde. Het Arabisch is een van de twee ankerpunten …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.